Aan den lezer.
Ongeveer eene maand vóór zijn verscheiden, toen Sleeckx alle hoop op herstel begon te verliezen, overhandigde hij mij het onafgewerkte handschrift zijner gedenkbladen. Ik mocht er naar eigen goeddunken over beschikken: het uitgeven zooals het was, het wijzigen of voor eene uitvoerige levensbeschrijving gebruiken. Het eerste heb ik, in overleg met de familie, het raadzaamste geoordeeld, en zoo verschijnen de Indrukken en Ervaringen zooals zij uit 's mans pen gevloeid zijn.
Een enkele opmerking: het werk is onvoltooid gebleven; de anders zoo keurige prozaïst heeft er de laatste hand niet kunnen aan leggen. Zoo dus hier of daar een woord minder stipt, minder nauwkeurig voorkomt, zoo soms een zin onder 't oogpunt van regelmatigheid of welluidendheid eenigszins te wenschen overlaat, gelieve de lezer in 't oog te houden, dat de dood den gewetensvollen schrijver verraste, vooraleer hij zijn boek tot dien graad van volmaaktheid had kunnen brengen, waarnaar hij steeds streefde en waarover hij zich in zijne latere levensjaren angstvalliger dan ooit bekommerde.
F. VAN VEERDEGHEM.