Yoeng poe tsjoeng(1933)–J. Slauerhoff– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 14] [p. 14] Herfst Dor en stug stierf het jaar; de winter Verstiet de herst; ik ril, mijn kleed is dun, Ik zoek zon en beschutting bij de tuinpoort. Op het zuiden zijn al de vruchten weg, Op 't noorden liggen rottende takken, Ik drink het laatste restje uit den beker, De schoorsteen stoot geen rook meer op, Gedichten liggen in stapels naast mijn stoel, Mijn licht gaat uit, ik zal ze lang niet alle Kunnen lezen voordat het donker komt. Confucius' nooddruft in Sjen was erger, Laat ik om mijn wanhoop te lenigen bedenken Dat de oude wijzen er vaak minder aan toe waren. (Mei Sjeng?) Vorige Volgende