Verzamelde gedichten. Deel 1(1947)–J. Slauerhoff– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 412] [p. 412] Tai Sjan Pagode Vanuit zee eerder zichtbaar dan de kust, Door 't binnenland nimmermeer te bereiken: Bergstorting heeft de wegen overrompeld En groef rondom een grondeloos ravijn. Niet dichter bij de wereld dan de sterren Rijst de pagode, rust van 't bergenrhythme. Vanuit de wolken springen geesten over Als vonken tusschen aard en hemelgloed. Zeven verdiepingen beheerschen ieder In wijder horizon een landenkring, Steeds meer ontvangend van het heilge licht Dat de andre wereldhelft in schaduw laat. De allerhoogste... De eerste is wakend over 't land Foe Kiën: De steden, de eilanden voor de kust, De graven op de heuvelen daarachter, De velden vloeiend naar de grijze kim In zachte vruchtbare verheffingen. De nauwlijks meterhooge ommegang Weert beter dan de noordelijke muur De roovende nomaden uit de steppen En de barbaren, over zee aanvarend. Hij worgt hun hooge schepen in taiphoons, [pagina 413] [p. 413] Verwoest de tempels van hun god en geld. Hij zendt ze ziekten en verstoort hun werken. De tweede strekt zijn invloed en bescherming Tot de Hwang Ho, de derde tot Dapzang. De vierde en de vijfde slapen, eeuwen Zijn Tsje Suan en Yunnan onderdrukt. De zesde waakt dat Thibet, heilig land, Niet wordt betreden door het schennend ras. De allerhoogste... In een rijk dat vrijwillig onderging En zich verborgen heeft, diep in Mongolië, Wachten de laatste Boeddha's op hun tijd, Aan de' oever van een grondloos grottenmeer, Verbonden aan een schacht, die de aard doorboort, Aan 't eind opkronklend in een wenteltrap, Die in een dubblen muur zich opwaarts wringt En opent op de spits der allerhoogste. De Boeddha zal opstijgen, zal gebieden, De wereld aan zijn voeten valt uiteen In eilanden, bloeiende, talloos vele, Elk door een arm der blauwe zee omhelsd. Zoo ieder zijn verwante wereld vindt Kleiner dan de oude, oneindig zaliger. [pagina 414] [p. 414] De sterren winnen ook in kracht en glans Die, ongebroken, duizendvoud weerkaatst, 't Heelal met witten lichtgloed overstroomt. Kometen en meteoren voeren oorlog Tegen veroordeelde afgematte machten. Europa wordt een grillig rotsgebied, Amerika een vlakke woestenij, Oost-Azië een zalig eilandenrijk. Vorige Volgende