Verzamelde gedichten. Deel 1(1947)–J. Slauerhoff– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 235] [p. 235] II Voor kinderen [pagina 236] [p. 236] De Schalmei Zeven zonen had moeder: Allen heetten Peter, Behalve Wanjka die Iwan heette. Allen konden werken: Eén was geitenhoeder, Eén vlocht sandalen, Eén zelfs bouwde kerken; Maar Iwan die Wanjka heette Wilde niet werken. Op een steen in de zon gezeten Bespeelde hij zijn schalmei. ‘O, mijn lieve, Mijn lustige, Laat mij spelen In de schaduw van mijn Korte rustige vallei. Laat andren werken, Sandalen maken of kerken. Wanjka heeft genoeg aan zijn schalmei.’ Vorige Volgende