Verzamelde gedichten. Deel 1(1947)–J. Slauerhoff– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 175] [p. 175] Avondvaart De boot drijft, moe van het varen. Lucht, wolken, alles wordt stiller; Aan lustloos verstooten gitaren Ontspringt een laatste triller. De vrouwen laten de handen Langszij in 't water vlieten; Hun witte wrevele handen Van donkere koelte genieten. Zoekende monden kussen, Smeekend om wellusts genade; Handen dwalen tusschen Gewillige gewaden. Zij laten hun veroovring Varen na 't eerst beginnen, Vertwijflend aan de betoovring Van hun versleten zinnen. Leven heeft alle geheimen Met de liefde gesloopt; Niets kan hen meer bezwijmen, Geen wonder wordt gehoopt [pagina 176] [p. 176] Door hunne jeugd, van oud Verlangen vroeg versmacht. - De maan schenkt, wit en koud, Den goeden nacht. Vorige Volgende