Verzamelde gedichten. Deel 1(1947)–J. Slauerhoff– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 133] [p. 133] Endymion Eens mocht ik naar mijn gemoed beminnen: Lang geleên omhelsde ik 's nachts Selene, Wel te kuisch, te machtig voor mijn zinnen; In een zwoelen nacht is zij verdwenen, Toen 'k haar naakt wou zien, geheel wou winnen, Maar nog gaat haar trilling door mij henen, Nu ik eenzaam zwerf door diepe bosschen Waar de takken eeuwigen nacht hoeden; 'k Zoek haar evenbeeld in donkre vloeden, Vind het nimmer - wèl, in weeke mossen, Indrukken van lijven, boezems, voeten - Jaag gedaanten om mij te verlossen Van den glans dien 'k nooit meer zal ontmoeten. Eenmaal zag ik nachtlijk nimfen dansen: Zij zijn aardsche zusters van Selene - 'k Naderde, zij vluchtten te allen kante, Nauwlijks raakten de aard' hun angstge teenen. Later zag 'k, door fakkels rosbeschenen, Naakt en wulpsch zich wentlende bacchanten, Die niet vluchtten, maar met wilde kreten Mij aanriepen, noodden tot hun feest. Eén bezat ik kort - het is geweest, Selene, om mij op u te wreken; [pagina 134] [p. 134] Maar bij 't woelen van die heete leest, 't Aadmen van den walm die haar ontrees, Lag ik heimlijk om uw glans te smeeken. Toen 't gedaan was ben ik heengegaan en Heb me eerst in ver bosch teruggevonden: In een donker water stond Diane, Nog een sluier om haar borst gewonden, Nu omdreven door een snoer van zwanen, Zelfs verlaten door haar trouwe honden. En ik dacht: ze is als Selene ook Kuisch en ver, al moet ze 't soms verhelen - En aanbad haar stil; uit 't water dook Toen een ruige faun, zij liet zich streelen. Waar zooeven weer mijn droom ontlook, Stond niet meer Diana maar Cybele. O Selene, ik zal niet meer begeeren, Nimmermeer geloove' in blanke lijven, Donker leven en steeds eenzaam blijven, Enkel uw herinnering vereeren En, waar 't zijn kon dat uw glans zou keeren, Iedre andre van die plek verdrijven. - Enkel uw herinnering vereeren! Vorige Volgende