Verzamelde gedichten. Deel 1(1947)–J. Slauerhoff– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 113] [p. 113] Ochtend Bij het omhooggaand gebaar Van de armen, om het haar De schouders te doen bemantlen, Voelt zij zich, zelf streelend, ontstellen Om de beide die voor haar zwellen, Als bij het kantlen Van wanklende bekers, Dat zich herstelt. Het is niets zekers, Toch weet ze: dit wijkt niet meer En: brengt haar zonder verweer In een groot zacht geweld. Zij denkt: ‘Het wordt geheimer, Hoe meer ik mijmer; Weten is een gevaar Dat ik verlang en wil wagen: Mij geven, zonder vragen Of ik mij wel bewaar?’ Vorige Volgende