Verzamelde gedichten. Deel 1(1947)–J. Slauerhoff– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 108] [p. 108] Maagdenlied De meisjes hebben zoo lang gespeeld Alleen met elkander, Dagen en nachten, Droomen, gedachten, Spelen en sponde gedeeld; Levende alsof het andere Moeilijk geluk haar bleef verheeld. Een avond komt eindlijk traag en droef Vragen: Is het nu nòg te vroeg? - En noemt onhoorbaar haar namen. Wel zijn zij samen, Maar van elkaar niet meer genoeg En weten niet of 't ook de andre vroeg, Voor het eerst alleen, in angst, Of zij al afscheid namen. En eene, het moedigst en 't bangst: ‘Waarom blijven wij niet Waar wij zuiver en zorgloos zijn, Bij elkaar en dicht bij geboorte? Waarom lijden wij verdriet Om het gemis van pijn, Om genot dat we ontberen konden? Is het begeerenswaard Te worden geschonden; [pagina 109] [p. 109] Daarna bewaakt en bewaard In een paleis, in tombe of toren, Zonder een lied van elkaar te hooren; En na te hebben gebaard Weer te worden geschonden?’ Vorige Volgende