Soleares
(1935)–J. Slauerhoff– Auteursrecht onbekend
[pagina 34]
| |
¶ CoplasJouw oogen zijn diep en blauw
Als golven in de oceaan,
Soms loom, vol vrede, soms wild en troebel
Van hartstocht, als zij door de orkaan.
*
Ik ging naar de bron en dronk.
Mijn dorst noch haar diepte werd minder:
De tranen die ik vergoot
Vielen overvloedig in haar.
*
Ver, ver van jou, mijn leven,
Lig ik zuchten te slaken.
Zal God van deze zuchten
Tenminste eens kussen maken?
*
Hoe verder ik van je vlucht,
Hoe meer ik in je macht kom.
Je beeld werpt vervolgend een schaduw
Ver voor al mijn gedachten.
|
|