Een eerlijk zeemansgraf(1941)–J. Slauerhoff– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 40] [p. 40] Captain Miguel Zijn leven is mislukt, zijn schaarsche kansen Liet hij voorbijgaan, meer uit nonchalance. Niet plots ontredderd in een groote ramp Maar door dien steeds herhaalden tegenspoed, Dan zit de wanhoop eindlijk diep in 't bloed. Hij is, steeds overgaand van tramp op tramp, Terechtgekomen op een Chinacaster, Thuis in Foo Chow en daarop blijven varen, Denkt niet aan heengaan, telt niet meer de jaren, Wie wacht? Zijn zuster in het nonnenklooster Te Burgos schreef hem vroeger met nieuwjaar, Hij schreef eenmaal: ik houd Chineesch nieuwjaar; Dan is hij heiden, denkt zij vol van smart En schrijft niet meer, bidt tot het heilig hart. Zijn taal vergat hij half, te zeer verloren Tusschen een crew van Engelschen en Noren. Hij drinkt en kaart met de andren zonder spreken, Hij haat het Engelsch, zou zich willen wreken Op heel 't stupied, verwaten ras dat heerscht Door geld en koopmansgeest, waar zij het eerst De intocht bevochten als veroveraars. En in een toomeloozen overmoed Verkwistten roekeloos hun kracht en bloed. Maar hij ontmoet ze in alle havenbars En moet soms cheers en drinks van hen aanvaarden Die hij het liefst delgen zou van zee en aarde. [pagina 41] [p. 41] Hij denkt niet meer, het is te lang geleden, Aan 't harde schoon der Castiliaansche steden. Nu is het New Che Wang, Ning po, Foo Chow, Twee dagen stilliggen, Amoy, Swatow. En nergens andre Europeanen Dan Duitschers, missionaries en douanen. Zoo slijt het leven op die dorre kust Tot stompheid af, traint zich op de eeuwige rust. Soms komt hij in Manila, tot zich zelve In 't Intramuros, onder de gewelven, De eenige rest van wapenroem en praal, 'n Vervallen wal, een poort, een kathedraal Waar het verleden hangt in walm en rag Waardoor hij ronddoolt als een schim bij dag, Stilstaand en mompelend of hij verloor, Zoekt, vond en weer verloor, hij keert bezeten Weer tot zich zelve, zonder het te weten, Op de grafstee van een Conquistador. Vorige Volgende