| |
Formulier, om het heilige nachtmaal te houden.
Geliefde in den heere Jesus Kristus, hoort aan de insettinge des heiligen nachtmaals onses heeren Jesus Kristus, welke ons beschryft de h. apostel Paulus, 1 Korinth. kapit. 11. v. 23, 24, 25, 26, 27, 28, 29.
Want ik hebbe van den Heere ontfangen het geene ik ook u oovergegeeven hebbe, dat de Heere Iesus, in den nacht, in den welken hy verraaden wierdt, het brood nam: ende als hy gedankt hadde, brak hy het, ende seide: Neemt, eet, dat is myn lichaam, dat voor u gebrooken werdt, doet dat tot myner gedachtenisse. Desgelyks [nam] hy ook den drinkbeeker na het eeten des aavondmaals, ende seide: deese drinkbeeker is het nieuwe testament in mynen bloede, doet dat zoo dikwils alsge [dien] zult drinken, tot myner gedachtenisse. Want zoo dikwils alsge dit brood zult eeten, ende deesen drinkbeeker zult drinken, zoo verkondigt den dood des Heeren, tot dat hy komt. Zoo dan wie onwaardelik dit brood eet, ofte
| |
| |
den drinkbeeker des Heeren drinkt, die zal schuldig zyn aan het lichaam, ende bloed des Heeren. Maar de mensch beproeve hemselven, ende eete alzoo van het brood, ende drinke van den drinkbeeker. Want die onwaardelik eet, ende drinkt, die eet, ende drinkt sichselven een oordeel, niet onderscheidende het lichaam des Heeren.
Op datwe nu tot onsen troost des Heeren nachtmaal moogen houden, is voor alle dingen ons van nooden, eerstelik, datwe ons te vooren recht beproeven: ten anderen, datwe het tot dien einde richten, daar toe het de heere Kristus verordineert, ende ingese heeft, naamelik, tot syner gedachtenisse. De waarachtige beproevinge onses selfs bestaat in drie stukken.
Ten eersten, bedenke een iegelik by hemselven syne sonden, ende vermaledydinge, op dat hy sichselven mishaage, ende sich voor God veroodmoedige, aangesien dat de toorne Gods teegen de sonde alzoo groot is, dat hy die, eer hyse ongestraft liet blyven, aan synen lieven soon Jesus Kristus, met den bitteren, ende smaadelikken dood des kruisses gestraft heeft.
Ten anderen, onderfoeke een iegelik syn hart, of hy ook deese gewisse belofte Gods geloost, dat hem alle syne sonden, alleen om het lyden, ende sterven van Jesus Kristus, vergeeven zyn, ende de volkoome gerechtigheit van Kristus hem, als syne eige, toegereekent, ende geschonken is: ja zoo volkoomentlik, als of hy selve in eige persoon, voor alle syne sonden betaalt, ende alle gerechtigheit volbragt hadde.
Ten derden, ondersoeke een iegelik syne gewisse, of hy ook gesint is voortaan, met syn gansche leeven, waarachtige dankbaarheit God, den Heere, te bewysen, ende voor het aangesigt Gods oprechtelik te wandelen. Als meede, of hy, sonder eenige geveinstheir, alle vyandschap, haat, ende nyd, van harten asleggende, een naarstig voorneemen heeft, om van
| |
| |
nu voortaan, in waarachtige liefde, ende eenigheit, met synen naasten te leeven.
Alle die dan alzoo gesint zyn, die wil God gewisselik in genaaden aanneemen, ende voor waardige meedegenooten der taafel syns soons Jesus Kristus houden. Daarenteeg en die deese getuigenisse in hun hart niet gevoelen, die eeten, ende drinken sichselven het oordeel. Daarom wy ook na het bevel van Kristus, ende den apostel Paulus, alle, die sich, met deese navolgende lasteren, besmet weeten, vermaanen, van de taafel des Heeren sich te onthouden, ende verkondigen hun, datse geen deel in Kristus ryke hebben. Als daar zyn, alle afgoodendienaars; alle die verstorve heiligen, engelen, of andere schepsels aanroepen; alle die den beelden eere aandoen; alle toovenaars, ende waarseggers, die vee, of menschen, midsgaaders andere dingen seegenen, ende die zulke seegeningen geloove geeven; alle verachters Gods, ende synes woords, ende der heilige sakramenten; alle godslasteraars; alle die tweedracht, sekten, ende muiterye, in kerken, ende weereldlikke regimenten begeeren aan te richten; alle meineedigen; alle die hunnen ouderen, ende ooverheeden ongehoorsaam zyn; alle doodslaagers, kyvers, ende die in haat, ende nyd teegen hunnen naasten leeven; alle echtbreekers, hoereerders, dronkaarts, dieven, woekeraars, roovers, speelers, gierigaarts, ende alle die een argerlik leeven leiden. Deese alle, zoo lange sy in zulke lasteren blyven, zullen sich van deese spyse, welke Kristus alleen synen geloovigen verordineert heeft, onthouden, op dat hun verdoemenisse, ende gerichte niet dies te swaarder werde.
Maar dit werdt ons, seer geliefde broeders, ende susters in den Heere, niet voorgehouden, om de verslaage harten der geloovigen kleinmoedig te maaken, eeven of niemand tot het nachtmaal des Heeren gaan mogt, dan die sonder eenige sonden waar. Want wy koomen niet tot dit aavondmaal, om daar meede te
| |
| |
betuigen, datwe in onsselven volkoomen, ende rechtvaardig zyn; maar in teegendeel, aangesien datwe buiten onsselven ons leeven in Jesus Kristus soeken, zoo bekennenwe daar meede, datwe midden in den dood leggen. Daarom, al is het datwe noch veele gebreeken, ende ellendigheit in ons bevinden, als naamelik, datwe geen volkoomen geloove hebben, datwe ons ook, met zulk een yver, om God te dienen, niet begeeven, gelykwe schuldig zyn; maar daageliks met de swakheit onses geloofs, ende de boose lusten onses vleesches te stryden hebben; nochtans dies niet teegenstaande, oovermids dat ons, door de genaade des heiligen Geests, zulke gebreeken leed zyn, ende wy van harten begeeren teegen ons ongeloove te stryden, ende na alle gebooden Gods te leeven, zoo zullenwe gewis, ende seeker zyn, dat geene sonde, noch swakheit, die noch, teegen onsen wil, in ons oovergebleeven is, ons kan hinderen, dat ons God niet in genaade zoude aanneemen, ende alzoo deeser heemelscher spyse, ende dranks waardig, ende deelachtig maaken.
Ten anderen, laat ons nu ooverdenken, waar toe ons de Heere syn aavondmaal heeft ingeset, naamelik, datwe zulks doen zouden tot syner gedachtenisse. Maar aldus zullenwe syns daar by gedenken:
Eerstelik, datwe ganschelik in onse harten vertrouwen, dat onse heere Jesus Kristus, na luid der beloftenissen, die den vaaderen, in het oude testament, van den beginne aan, gedaan zyn, van den Vaader in deese weereld gesonden is, ons vleesch, ende bloed aangenoomen, de toorne Gods, onder welke wy eeuwiglik hadden moeten versinken, van het begin syner menschwerdinge, tot den einde syns leevens, op aarden voor ons gedraagen, en alle gehoorsaamheit aan de godlikke wet, ende gerechtigheit voor ons vervult heeft, voornaamelik, doe hem de last onser sonden, ende der toorne Gods het bloedige sweet in den hof heeft uitgedrukt, daar hy ge- | |
| |
bonden wierdt, op dat hy ons zoude ontbinden: daar na ook ontallikke versmaadheeden heeft geleeden, op dat wy nimmermeer te schande zouden werden, onschuldig ter dood veroordeelt, op dat wy voor het gerichte Gods vry zouden gesprooken werden: Ja syn geseegende lichaam aan het kruis laaten naagelen, op dat hy het handschrift onser sonden daar aan zonde hechten. Ende heeft alzoo de vervloekinge van ons op hem gelaaden, op dat hy ons met syne seegeninge vervuilen zoude. Ende heeft hem verneedert tot de allerdiepste versmaadheit, ende angst der helle, met lyf, ende ziele, aan het hout des kruisses, doen hy met eene luide stemme riep: Myn God, myn God, waarom hebtge my verlaaten? Op dat wy tot God zouden genoomen, ende nimmermeer van hem verlaaten werden. Ende eindelik, met synen dood, ende bloedstortinge, dat nieuwe, ende eeuwige testament, dat verbond der genaade, ende der versoeninge beslooten, als hy seide: Het is volbragt.
Ende op datwe vastelik zouden gelooven, dat wy tot dit genaadenverbond behooren, nam de Heere Iesus, in syn laatste aavondmaal, het brood, dankte, brak het, ende gaf het synen jongeren, ende sprak: Neemt, eet, dat is myn lichaam, dat voor u gebrooken werdt, doet dat tot myner gedachtenisse. Desgelyks, na het aavondmaal, nam hy den drinkbeeker, seide dank, ende sprak, drinkt alle daar uit. Deese beeker is het nieuwe testament in mynen bloede, dat voor u, ende voor veelen vergooten werdt, tot vergeevinge der sonden, zulks doet, zoo dikwils, alsge daar van drinkt, tot myner gedachtenisse. Dat is, zoo dikwils, alsge van dit brood eet, ende van deesen beeker drinkt, zultge daar door, als door eene gewisse gedachtenisse, ende pand vermaant, ende verseekert werden van deese myne hartelikke liefde, ende trouwe teegen u, dat ik voor u, daar gy anders den eeuwigen dood had moeten sterven, myn lichaam, aan het hout des kruisses, in den dood geeve,
| |
| |
ende myn bloed vergiete, ende uwe hongerige, ende dorstige ziele, met het selve myn gekruiste lichaam, ende vergooten bloed, tot den eeuwigen leeven, spyse, ende laave; alzoo seekerlik, als een iegelik dit brood voor syne oogen gebrooken, ende deesen beeker hem gegeeven werdt, ende gy deselve, tot myner gedachtenisse, met uwen mond eet, ende drinkt.
Uit deese insettinge des heiligen aavondmaals onses heeren Iesus Kristus sienwe, dat hy ons geloove, ende betrouwen op syne volkoome offerhande, die eenmaal aan het kruis geschiedt is, als op den eenigen grond, ende fondament onser saaligheit wyst, daar hy onse hongerige, ende dorstige zielen tot eene waarachtige spyse, ende drank des eeuwigen leevens geworden is. Want door syn dood heeft hy de oorsaake onses eeuwigen hongers, ende kommers, naamelik, de sonde, weggenoomen, ende ons den leevendigmaakenden geest verworven. Op datwe door den selven geest, die in Kristus, als in den hoofde, ende in ons, als syne lidmaaten, woont, met hem waarachtige gemeinschap zouden hebben, ende aller syner goederen des eeuwigen leevens, gerechtigheits, ende heerlikheits deelachtig werden.
Daar beneeven, datwe ook door den selven Geest onder malkanderen, als lidmaaten eenes lichaams, in waarachtige broederlikke liefde verbonden werden, gelyk de heilige apostel spreekt: Een brood is het zoo zyn wy veele een lichaam, dewyle wy alle eens broods deelachtig zyn. Want gelyk uit veele koorenkens een meel gemaalen, ende een brood gebakken werdt, ende uit veele beesien saamen geperst zynde, eenen wyn, ende drank vliet, ende sich onder een vermengt; alzoo zullen wy alle, die door het waarachtig geloof Kristus ingelyft zyn, door broederlikke liefde, om Kristus onses lieven saaligmaakers wille, die ons te vooren zoo uitneemelik lief heeft gehadt, alle te saamen een lichaam zyn. Ende
| |
| |
zulks niet alleen met woorden, maar metter daad teegen malkanderen bewysen.
Daar toe helpe ons de almagtige God, ende vaader onses heeren Iesus Kristus, door synen heiligen Geest, Amen.
Op datwe dit al moogen verkrygen, laat ons voor God ons veroodmoedigen, ende hem met waarachtig geloove om syne genaade aanroepen.
Barmhartig God, ende Vaader, wy bidden u dat gy in dit aavondmaal, in het welke wy de heerlikke gedachtenisse des bitteren doods uwes lieven soons Iesus Kristus oeffenen, door uwen heiligen Geest, in onse herten wilt werken, datwe ons met waarachtig vertrouwen aan uwen soon Iesus Kristus, zoo langs, zoo meer, oovergeeven, op dat onse beswaarde, ende verslaage herten, met syn waarachtig lichaam, ende bloed, ja met hem waarachtig God, ende mensch, dat eenig heemelsch brood, door de kracht des heiligen Geests, gespyst, ende gelaaft werden. Ende datwe niet meer in onse sonden, maar hy in ons, ende wy in hem leeven, ende alzoo waarachtiglik des nieuwen, ende eeuwigen testaments, ende verbonds der genaaden deelachtig zyn moogen. Datwe niet twyffelen of gy zult eeuwiglik onse genaadige vaader zyn, ons onse sonden nimmermeer toereekenende, ende met alle dingen aan lichaam, ende ziele versorgende, als uwe lieve kinders, ende erfgenaamen. Verleen ons ook uwe genaade, datwe getroostelik ons kruis op ons neemen, onsselven verloochenen, onsen heiland bekennen, ende in alle droeffenisse, met een opgeheeven hoofd, onsen heere Jesus Kristus uit den heemel verwachten, daar hy onse sterflikke lichaamen syn heerlik lichaam zal gelyk maaken, ende ons tot sich neemen in eeuwigheit, Amen.
Onse Vaader, en z.v.
| |
| |
Wil ons ook door dit heilig aavondmaal sterken in het algemeine ongetwyffelde Kristelikke geloove, daar vanwe bekentenisse doen met mond, ende hart, spreekende:
Ik geloove in God, en z.v.
Op datwe met het waarachtige heemelsche brood, dat Kristus is, gespyst moogen werden, zoo laat ons met onse harten niet aan het uiterlik brood, ende wyn blyven hangen; maar deselve opwaarts in den heemel verheffen, daar Kristus Jesus is onse voorspraake, ter rechterhand syns heemelschen vaaders, waarheenen ons ook de artykelen onses Kristelikken geloofs wysen, niet twyffelende, ofwe zullen zoo waarachtiglik, door de werkinge des heiligen Geests, met syn lichaam, ende bloed, aan onse zielen gespyst, ende gelaaft werden, alswe dat heilig brood, ende drank tot syner gedachtenisse ontfangen.
In het breeken, ende uitdeilen des broods zal de dienaar spreeken:
Het brood, dat wy breeken, is de gemeinschap des lichaams van Kristus.
Ende zoo hy den drinkbeeker geeft:
De drinkbeeker der danksegginge, waarmeede wy dankseggen, is de gemeinschap des bloeds van Kristus.
Terwyle datmen communiceert zalmen stichtelik singen, of sommige kapittelen leesen ter gedachtenisse van Kristus sterven dienende, als Jesa. 53. Joan. 13. 14. 15. 16. 17. 18. ofte diergelyke.
| |
Na de voleindinge der kommunikatie zal de dienaar spreeken:
Geliefde in den Heere, dewyle de Heere, aan syne taafel, nu onse zielen gespyst heeft, zoo laat ons altesaamen synen naam, met danksegginge, prysen, ende een iegelik spreeke in syn hert aldus:
| |
| |
Loof den Heere, myne ziele, ende al wat in my is synen heiligen naam.
Loof den Heere, myne ziele, ende vergeet geene van syne weldaaden.
Die alle uwe ongerechtigheit [u] vergeeft, die alle uwe krankheeden geneest.
Die uw leeven verlost van het verderf: die u kroont met goedertierentheit, ende barmhartigheeden.
Barmhartig, ende genaadig is de Heere, langmoedig, ende groot van goedertierentheit.
Hy doet [ons] niet na onse sonden, ende vergeldt ons niet na onse misdaaden.
Want zo hoog de heemel is booven de aarde, is syne goedertierentheit geweldig oover die hem vreesen.
Zoo verre het oosten is van het westen, zo verre doet hy onse oovertreedingen van ons.
Gelyk sich een vaader ontfermt oover de kinderen, ontfermt sich de Heere oover die hem vreesen.
Die ook synen eigen soon niet heeft gespaart, maar hem voor ons alle oovergegeeven, ende ons alles met hem geschonken heeft. Daarom bewyst God daarmeede syne liefde teegen ons, dat Kristus voor ons gesturven is, als wy noch sondaars waaren: zo zullenwe ook veel meer door hem behouden werden voor synen toorn, nadienwe, door syn bloed, gerechtvaardigt zyn. Want zoowe Goode versoent zyn door den dood synes soons, doewe noch vyanden waaren, veel meer zullenwe saalig werden door syn leeven, nadienwe met hem versoent zyn.
Daarom zal myn mond, ende hert des Heeren lof verkondigen van nu aan tot in der eeuwigheit, Amen.
| |
Zoo spreeke een iegelyk met een aandachtig hert:
Oalmagtige, barmhartige God, ende vaader, wy danken u van ganscher harten, dat gy, uit gron- | |
| |
deloose barmhartigheit, ons uwen eeniggebooren soon tot een middelaar, ende offer voor onse sonden, ende tot eene spyse, ende drank des eeuwigen leevens geschonken hebt. Ende datge ons geeft een waarachtig geloof, waar door wy zulker uwer weldaaden deelachtig werden. Gy hebt ook, tot sterkinge van 't selve, uwen lieven soon Jesus Kristus fyn heilig nachtmaal ons laaten instellen, ende verordenen, zoo bidden wy u, o gerrouwe God, ende vaader, datge, door de werkinge uwes heiligen Geests, de gedachtenisse van onsen heere Jesus Kristus, ende de verkondinge van syn dood, ons tot daageliksche toeneeminge in het rechte geloove, ende Kristus saalige gemeinschap wilt laaten gedyen, door denselven uwen lieven soon Jesus Kristus, in wiens naam wy onse gebeeden aldus besluiten:
Onse Vaader, en z.v.
|
|