Ballon Blaas
(2007)–Marylin Simons– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 1]
| |
[pagina 2]
| |
Dat kon, want er waren toen geen auto's, geen trucks, zelfs geen bromfietsen. Nu kan dat niet meer. Vaders en moeders, juffen en meesters waarschuwen iedere dag: ‘Goed uitkijken bij het oversteken, niet spelen op straat!’ Maar honden zijn hardhorend. Ze doen het toch. Kinderen niet. Zij zitten zich braaf voor de tv te vervelen. Of in hun neus te peuteren. Of hun moeder voor de voeten te lopen. Daar worden moeders erg boos om: ‘Kind, sta me niet in de weg, ga van hier, ga iets doen!’ | |
[pagina 3]
| |
Gehoorzame kinderen springen natuurlijk direct op en beginnen als slakken door het huis te rennen. | |
[pagina 4]
| |
Als olifanten aan lampen te zwaaien. Met modder op muren te verven. Ze smeren opa's lipstick en nagellak op hun wangen, vegen het met oma's djokkie er weer af. Ze klimmen in gordijnen, op stoelen, op tafels. Ballon Blaas vindt dat geweldig. Maar moeders houden daar helemáál niet van: ‘Zit rustig kind! Heb je geen huiswerk? Ga slapen!’ | |
[pagina 5]
| |
Als kinderen dát horen: huiswerk maken, slapen... gehoorzamen ze meteen en gaan netjes op hun hoofd zitten, armen over elkaar, tenen in hun mond. | |
[pagina 6]
| |
Sommige vaders en moeders vinden dat wel een beetje raar staan. Maar verder zijn ze toch wel trots op hun gehoorzame kinderen. De hagedissen die vrolijk rondrennen op erven en trottoirs, zijn blij dat zíj geen kinderen zijn. Zelfs de regenwormen zouden niet met kinderen willen ruilen. Ze worden liever nat buiten, dan droog binnen voor de tv. Maar Ballon Blaas zou best een kind willen zijn. | |
[pagina 7]
| |
Op een dag zegt Wijze Uil: ‘Kinderen moeten buiten spelend.’ ‘Dat vind ik ook’, lacht Ballon Blaas. ‘Buiten spelen is een goed idee.’ | |
[pagina 8]
| |
‘Dan kunnen alle kinderen zien hoe prachtig mooi en glimmend groot ik ben. Want ik ben de mooiste, de grootste, de beste. Zoals ik, is er maar één. Daarom willen alle kinderen liever met mij spelen.’ ‘Ja ja, houd nu je mond maar. Je hoort toch dat ik praat? Als ík praat moet jíj je mond houden!’ Ballon Blaas houdt kindjesbraaf zijn mond. | |
[pagina 9]
| |
‘Er moeten speeltuinen komen!’, gaat Wijze Uil verder. | |
[pagina 10]
| |
‘Dat heb ik allang gezegd’, antwoordt een zeer bekende spin. ‘Wijze Uil, begin jij alvast een perceel schoon te kappen. En alle rommel op te ruimen. Dan zal ik wel een naam voor de speelplaats bedenken.’ ‘Nee spinnenkop! Jíj kapt en ík bedenk een naam, want het is míjn idee.’ ‘Maar ik ben slimmer en sneller in namen bedenken.’ Spin praat zo hard, dat het lijkt alsof er een zware hamer op tafel is neergekomen. Wijze Uil wordt zo nijdig dat hij bijna op een spin gaat lijken. Uil en Spin doen niets anders dan praten, praten en ruzie maken. Ballon Blaas bemoeit niet. | |
[pagina 11]
| |
Sommige dieren praten. Andere dieren doen. Paard en Ezel doen! Snel bedenken ze een naam voor de speeltuin: Prei Prasi. | |
[pagina 12]
| |
Ze kappen het wied. Ruimen soft-flessen en chipszakjes op. En ook iets dat lijkt op een super groot bamibakje. Een heel erg vreemd soort bamibakje, dat begint met ijs en eindigt op kast... Alle rommel wordt opgeruimd, Prei Prasi ziet er keurig uit. De bomen, de bloemen en planten komen tevoorschijn. Vogels fluiten vrolijke wijsjes, zo blij zijn ze. Hagedissen vinden weer hun weg in het groene gras. Zelfs de regenwormen kronkelen van plezier. | |
[pagina 13]
| |
Paard en Ezel zijn nog niet klaar. Ze sjouwen kruiwagens vol zand naar Prei Prasi. En nog meer zand: voor een grote heuvel. | |
[pagina 14]
| |
De vaders en moeders vinden de zandheuvel geweldig. Ze rennen ‘reddy steddy goo’, de heuvel op. En ‘reddy steddy down’, de heuvel weer af. Opa's en oma's spelen dyompo futu. En ze springen ‘bungu bungu’ op oude truckbanden. Kinderen mogen ook meedoen. Ze zwaaien aan touwen heen en weer, hoger, hoger keer op keer. | |
[pagina 15]
| |
Ballon Blaas is ook op Prei Prasi. Klein Meisje heeft hem meegebracht. | |
[pagina 16]
| |
Banden, touwen, zandheuvels, alles blijft staan. De kinderen willen alleen nog met Ballon Blaas spelen. Ballon Blaas lacht. Hij zingt: ‘Ik ben het vriendje van elk kind’ en danst trots aan zijn lijntje. Wind wil ook meedansen. Hij wil met Ballon Blaas spelen. ‘Woei woei!’ Wind trekt aan het lijntje. Maar Klein Meisje houdt het stevig vast. Ballon Blaas doet net alsof hij Wind niet hoort. Hij wil alleen met kinderen spelen. | |
[pagina 17]
| |
‘Hallo... hallohoo! Hier ben ik. Kijk omhoog dan Ballon Blaas.’ Zon is blij dat de kinderen buiten spelen. Hij wou wel dat hij veel dichter bij de kinderen kon zijn. | |
[pagina 18]
| |
Zon zou zo graag met ze willen spelen. Hij kan niet. Hij hangt hoog aan de blauwe hemel. ‘Hé, Ballon Blaas, ik kan niet omlaag maat jij kunt wel omhoog. Kom een beetje met mij spelen, nò?’ Ballon Blaas kijkt héél verwaand. Hij doet alsof hij Zon niet hoort. ‘Hallohoo... Ballon Blahaas... Zie je hoe je doet.. Kom ook een beetje met míj spelen toch?’ Ballon Blaas maakt een tyuri en begint Zon te plagen. Dat is een lelijke gewoonte van hem. Hij zoekt ruzie met Zon: ‘Jammer nò, dat niemand met jou wil spelen. Jij bent niet zo leuk als ihhik, bù-bù! Ik ben mooier, njè-njè!’ | |
[pagina 19]
| |
‘Hij pest me’, klaagt Zon zielig. De kinderen horen hem niet. Maar Wind hoort hem wél: ‘Hou op! Verveel Zon niet en doe niet zo aanstellerig! | |
[pagina 20]
| |
Als je zo doet, speel ik nooit meer met je!’, waarschuwt Wind. ‘Jij speelt nooit meer met mij? Luister even Woeiwoei Wind, wie zegt dat ík met jou wil spelen! Dus trek niet aan me, ga van hier! Zie je niet dat ik het veel te druk heb met de kinderen? Ze willen allemaal met míj spelen. Jou zien ze niet eens!’ Ballon Blaas gaat lelijk tekeer. Zon wordt zo verlegen dat hij gaat schuilen. De hemel verliest zijn mooie kleur. De wolken beginnen zachtjes te huilen. Maar Wind wordt woedend: Wat denkt Ballon Blaas wel! Als hij niet uitkijkt, bost hij nog van aanstellerij! Wacht maar, ik zal hem leren! | |
[pagina 21]
| |
Wind jaagt iedereen weg. Paard en Ezel hebben geen tijd om op te ruimen. Vlug draven ze naar stal. | |
[pagina 22]
| |
Uil vliegt naar de hoogste boom om in te schuilen. Spin kruipt snel op hagedisrug. Hij is te lui om zelf te lopen. Alle opa's, oma's, vaders, moeders, kinderen, rennen snel naar huis. Klein Meisje rent het hardst van allemaal. Ze vergeet bijna dat ze Ballon Blaas goed moet vasthouden. ‘Woei, woei. Dit is mijn kans.’ Wind trekt hard aan Ballon Blaas. ‘Houd me goed vast Klein Meisje, laat me niet los!’ Klein Meisje is klein maar sterk. Ze houdt het lijntje stevig vast. Maar Wind is sterker. Met Wind kan niemand touwtje-trek spelen, hij wint altijd. Niet iedereen, weet dat. Maar Ballon Blaas weet het wel. | |
[pagina 23]
| |
‘Houd me goed vast Klein Meisje! Neem me mee, laat me alsjeblieft niet alleen!’ Ballon Blaas heeft nu echt spijt dat hij Zon en Wind heeft geplaagd. | |
[pagina 24]
| |
En hij is ook een beetje bang, want het wordt al donker. Hij wil niet alleen op Prei Prasi achterblijven. Klein Meisje doet haar best. Ze houdt het lijntje goed vast. Maar Wind trekt nóg harder: ‘Woei woei!’ Wind moet héél hard trekken, want Klein Meisje geeft niet op. ‘Woei woei.’ Wind waait de bladeren van de bomen. Hij blaast zand in kinderogen. Zo boos is hij. Klein Meisje kan niet meer. Ze laat het lijntje los... | |
[pagina 25]
| |
Daar gaat Ballon Blaas, de lucht in. Boven de daken, boven de bomen, hoger en hoger, maar niet zo hoog als Zon. | |
[pagina 26]
| |
Zo hoog als Zon kan niemand komen. Dus hangt Ballon Blaas heel alleen. Te hoog voor de kinderen, te laag voor Zon. ‘Het spijt me Wind’, fluistert Ballon Blaas verlegen. Hij schaamt zich. ‘Het spijt me, dat ik niet met je wou spelen. En ik zal Zon nooit meer plagen.’ ‘Zeg sorry. Je moet eerst sorry zeggen, want je was héél gemeen’, roept Wind streng. ‘Sorry’, klinkt het zo zacht dat alleen Wind het kan horen. Zon hoort niets. Hij is al gaan slapen. De kinderen, de vaders en moeders, opa's en oma's, zijn naar huis. Prei Prasi is leeg en stil. | |
[pagina 27]
| |
Vaders en Moeders zeggen, dat dit het einde van het verhaaltje is. | |
[pagina 28]
| |
Dat Ballon Blaas voor straf de lucht in ging, en nooit weer is gezien. Maar dat is niet waar. De kinderen van Prei Prasi weten dat Ballon Blaas beste vriendjes is geworden met Zon en Wind. Ze spelen pakkertje. En schuiltje: ‘ik tel tot tien, wie niet weg is wordt gezien, ik kom...’ Wind wordt nooit gezien! Hij is niet alleen sterk, hij weet ook goed te schuilen. Wie goed luistert, hoort hem wel. Ballon Blaas kan heel stilletjes zoeken. Maar hij schuilt niet zo goed. Daarom wordt hij soms gezien door kinderen. Hoog in de blauwe lucht. Blij als een kind, dat speelt op Prei Prasi. |
|