Anansi Dala
(2004)–Marylin Simons– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 2]
| |
[pagina 3]
| |
Anansi heeft er genoeg van! Geen dag langer wil hij werken voor een beetje SRD. Anansi droomt van een luie stoel, een huis met elektrische poort en zwembad, een spiksplinter nieuwe scooter met dubbele zijspan en van mooie kleren. Anansi wil merk-patta en merk-jeans, elke dag een portie kentuppie fraj kippetje, tjaw min geweldig en roti compleet. Maar zijn liefste wens is een zak vol dollars. Geen zomaar Surinaamse centen wil Anansi, maar dollars van het buitenland. Dollars groen als blad, dat wil Anansi. Daarom gaat hij naar Guyana. Hij heeft gehoord dat je in Guyana dollars kunt vinden, je hoeft niet eens te zoeken. | |
[pagina 4]
| |
[pagina 5]
| |
Op een dag zei Anansi tegen Mm'Akuba: ‘Lieve vrouw van me, voorlopig ga je me niet meer zien. Ik ga weg. Ik moet op reis om dollars te gaan vinden. Zorg goed voor de kinderen. Ik ga niet ver, maak je geen zorgen. Net om de hoek ben ik; Guyana’. ‘Wááát! Guyana?’ Mm'Akuba schrok dat ze trilde op haar spinnenpoten. ‘Guyana? Anansi, je moet niet daar gaan. In Guyana zijn Guyanansies. Zó groot! En zó dik! Liever ga je niet’, waarschuwde Mm'Akuba bezorgd. ‘Daarom ga ík, Mm'Akuba. Jíj zou niet durven. Kijk hoe bang je bent. En trouwens, in Guyana wonen Guyanezen, onze goede buren. Dus doe niet dom.’ ‘Anansi je hoort niet no?’, schudde Mm'Akuba haar alle acht spinnenpoten waarschuwend heen en weer. ‘Wanneer het te laat is... dán ga je huilen. Maar dan kan ik je niet meer helpen, want dan ben jij tot daar bij die Guyanansies en ik ben helemaal hier...’ ‘Mm'Akuba vrouwtje, ik ga je pot vreselijk missen, dat is zeker, maar ik ga toch! Ik weet dat jij de beste bent in wassen en strijken en op kinderen letten... maar als we het over zaken hebben, dan hebben we het over míj! Dus maak je geen zorgen.’ Toen groette Anansi vrouw en kinderen en haastte zich naar de stad om een Nickerie bus te gaan pakken. Want de Nickeriebus gaat halverwege Guyana. | |
[pagina 6]
| |
[pagina 7]
| |
Anansi had geluk. Nauwelijks was hij bij de halte of daar kwam de bus al. Snel en sluw als hij altijd is, stapte hij vlug in zonder te betalen. De buschauffeur had niets in de gaten. Natuurlijk niet. Mensen betalen altijd netjes bij het instappen of bij het uitstappen. Maar buschauffeur vergiste zich. Eerlijk betalen is juist iets wat Anansi nóóit doet. Helemaal achter in de bus bij een raampje, zat Anansi onderuit gezakt. Hij droomde van dollars en een huis met zwembad. Van mooie kleren en een nieuwe scooter. Hij droomde groot en groen en geweldig. Bijna miste hij al het moois dat er te zien was onderweg. Net op tijd keek hij toch even uit het raam en was verbaasd te zien hoe mooi Suriname is. Prachtige bloemen, plastic bamibakjes, fluitende vogels, soft flessen hier en daar. Bloeiende bomen, bijna zo hoog als de wolken. Lege zakjes en cups en snoeppapiertjes als versiering tussen het groene gras. En ook iets dat eruit zag als een broodje, Anansi was niet zeker. Misschien had hij niet goed gezien, want brood groeit gewoonlijk niet langs de weg. Er waren erven waar kinderen spelen, vlinders, hagedissen en leguanen. Ook een ijskast waarmee het zo slecht ging dat hij in de goot was terecht gekomen. En een gasfornuis dat hopeloos was verdwaald; zomaar op trottoir! Anansi zag groentevelden en palmplantages. Rijstpolders waarin Rode Ibis schuiltje speelt en een awarabos in vlam. Anansi keek zijn ogen uit. Prachtig mooi is mijn land, zuchtte hij en smeet een schaafijs zakje uit het raam. | |
[pagina 8]
| |
[pagina 9]
| |
In Nickerie haastte Anansi zich naar het veer. Het veer moest hem naar Guyana brengen. Op de steiger zag hij balen rijst, manden vol groenten en kisten fruit waarin hij kon gaan schuilen. Hij koos een bacovenkist. Zachtjes, zachtjes kroop hij weg tussen de bacoven. Zo kwam hij ongezien als eerste klas onderkruiper aan boord. Het veer vertrok. Prinsheerlijk zat Anansi op zijn bacoventroon. Wéér had hij niet betaald en toch had hij de bovenste beste zitplaats. | |
[pagina 10]
| |
[pagina 11]
| |
Anansi nam niet de moeite om uit te stappen. Hij bleef rustig voor'm op de bacovenkist, want hij wist zeker dat de kist naar de markt ging, waar anders! Anansi had goed geraden. De bacoven werden naar de markt gebracht. Onderweg zag hij veel van Guyana. Wat een mooi land, dacht hij, net zo mooi als Suriname. Genietend snoepte hij van een bacove en smeet de schil op straat. Anansi voelde zich bijna thuis want ook in Guyana zag hij hagedissen wegschieten tussen het bosschage en een sprinkhaan struikelen over een lege ice-creambak. Hij zag honden vechten om roti zakjes en hij lachte zich een ongeluk om een todo die zich verslikt had in een toffeepapiertje. Er wandelden koeien heel gezellig, zij aan zij, midden op straat alsof het wandelmars was, maar dan voor koeien. De auto's begonnen direct te toeteren. Dat van auto's! De koeien begonnen direct te loeien. Dat van koeien, ze geven geen tori. Alsof ze zeggen wilden ‘rustig maar’. Opschuiven deden ze niet, geen centimeter. Ze dachten; toeter maar hoeveel je hebben wilt, de straat is niet van je ppa... Op hun gemak wandelden de koeien vrij en blij over straat. Ze hadden helemaal geen haast. Anansi wel. Hij had vreselijke haast. Woedend werd hij op die koeien. Bijna sprong hij van de bacovenkist, zo kwaad was hij. Maar hij bedacht zich net op tijd, want verderop stond een politieman. Anansi dokte gauw zijn spinnenlijf. De hele weg hield hij zich rustig; hij viel in slaap. Anansi droomde dat hij in een zak vol dollars zat. ‘Een schone droom! Een voorspellende droom! Een bijna wáre droom’, dacht Anansi toen hij wakker werd. Want hij wist heel zeker dat hij met een zak vol dollars naar huis terug zou gaan. | |
[pagina 12]
| |
[pagina 13]
| |
Op de markt liet Anansi er geen gras over groeien. Hij ging snel aan het werk en als je Anansi kent, dan weet je wat voor werk... Stelen doet hij geweldig goed. ‘Rovers! Help... rovers!’ gilde Anansi. Alle marktverkopers renden weg. Snel griste Anansi koopwaar weg. Hier een stukje zeep, daar een paar uien. Een blik sardien, doosjes lucifer, zelfs een polshorloge. En alles verkocht hij alsof hij een eerlijke koopman was. Zo kwam Anansi heel snel aan geld en niet zomaar geld; dollars! Anansi dollars! En nóg meer dollars want hij kon ook goed bedelen. Hij smeekte, hij huilde desnoods: ‘dala mneer... dala please...’ Zelfs met een paar half rotte tomaten was hij blij, want Anansi was ook nog een eerste klas bedrieger. Met de betere kant naar boven kreeg hij toch nog een dollar voor zijn bedorven tomaten. Van de vroege ochtend tot de late avond hosselde Anansi om de snelste dief te zijn, de sluwste bedrieger en de slimste bedelaar. Alleen maar stelen, bedriegen en bedelen. Dat is Anansi's manier van zaken doen. Maar het werd gevaarlijk voor Anansi. Tot zeven maal toe werd hij bijna door de politie gepakt. Toen vond hij het de hoogste tijd om terug naar huis te gaan. | |
[pagina 14]
| |
[pagina 15]
| |
Anansi ging niet meteen naar zijn vrouw en kinderen. Regelrecht naar BSV ging hij (de Bank voor Surinaamse Valuta) en gooide zijn zak met Anansidollars op de balie. ‘Wisselen, wisselen, wisselen’, riep hij. Iedereen in de bank schrok ervan en keek misprijzend, want zo gedragen mensen zich niet in een bank. Ze wachten rustig op hun beurt, netjes in de rij, zonder schandaal. De baliejuffrouw keek naar de zak. Tipte hem even open, fronste haar wenkbrauwen, keek nog eens... Toen fronste ze nog méér. Anansi was geweldig in zijn schik. Wie zou dan niet fronsen bij het zien van zijn dollarzak? De enige echte beste Anansi-dollar. Anansi glunderde. De juffrouw piepte nog eens in de zak en wou ermee weglopen. Met een snelle spinnenpootbeweging greep Anansi zijn zak terug. Slechts één enkele dollar gaf hij aan de juffrouw. ‘Mijn dollars’, dacht Anansi, ‘vertrouw ik heus niet zomaar aan een juffrouw toe.’ | |
[pagina 16]
| |
[pagina 17]
| |
De juffrouw was zwaar beledigd maar ook zeer geamuseerd. Ze vergat helemaal om discreet en klantvriendelijk te zijn. Ze hield de Anansi-dollar omhoog. Luidkeels informeerde ze bij haar collega's naar de wisselkoers voor déze vreemde dollar. Het werd eensklaps een friyari oso. De juffrouw kreeg nu echt plezier om Anansi en zijn dollars en liep op haar gemak door de bank, de dollar wapperend als een nietig vlaggetje in haar hand. Toen liep ze terug naar de balie. Met luide stem riep ze zodat iedereen het goed zou horen; ‘Meneer Anansi... het spijt mij werkelijk u te moeten mededelen... dat wij uw dollars niet kunnen accepteren...’ Anansi voelde zich zeer tevreden met dit antwoord. Heel vanzelfsprekend vond hij het, dat de bank niet genoeg geld had om een volle zak dollars van hem te kopen. Toen kreeg de juffrouw medelij. Ze zag wel dat Anansi haar niet begreep. En ze wist ook dat ze vooral op haar werk behulpzaam, beleefd en vriendelijk moet zijn en nooit om klanten mag lachen. Zelfs niet om een klant als Anansi. Geduldig legde ze hem uit dat niemand in Suriname Anansi dollars wil hebben. Dat wij in Suriname onze eigen dollar hebben. En dat je met Anansi dollars in Suriname helemaal niets kan kopen. Anansi kon zijn oren niet geloven! Wat was er in Suriname gebeurd in die paar maanden dat hij is weggeweest? Hij ging langs alle banken, langs alle cambio's. Hij verzocht, smeekte, bedelde. Geen mens die zijn oneerlijk verdiende dollars wilde hebben. Niets anders kon Anansi doen, dan met hangende pootjes eindelijk naar huis te gaan. ‘Ik heb je gewaarschuwd!’ riep Mm'Akuba spinnijdig, en schudde bestraffend haar spinnenpoten heen en weer. ‘Liever hadden we een beetje SRD, dan een zak vol Anansi dala, waarmee we niets kunnen beginnen!’ |
|