Stichtelijke gezangen, op nieuw gemaakte zangwijzen, in den besten Italiaanschen smaak. Deel 4(1787)–Rutger Schutte– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 39] [p. 39] De vreemdeling op aarde. Ps: XXXIX. 13. en Hebr: XIII. 14. Spraakzang. Ik ben een vreemdeling, mijn God! ik blijf u bij, In 't zwerven op deeze aarde. De waereld is een barre woestenij, Maar geen verblijf voor mij, Haar schat heeft geene waarde. De helsche magt doet stroop op stroop; 'k Zie d'afgrond, fel verbolgen, De reizigers vervolgen. Vol kommer is mijn levensloop, Schoon God mij 't leven spaarde. [pagina 40] [p. 40] Lied. De waereld maakt mij 't le--ven zuur; En dat is mooglijk goed! Gaf God geen troost in 't knellend uur, 'k Ver ging of ik verloor mijn zin--nen. Nu deert geen onheil mijn gemoed: God wil mijn ziel be-sten--dig minnen; 'k Wil niets dan God, en zijn be-stuur. Spraakzang. Door rampen fel gejaagd, snel ik te vlugger voort: Ik zie alree, de poort Der hemelstad, daar 't heillicht daagt. Gelukkig oort! Hier is mijn rust en lust! [pagina 41] [p. 41] Gewis ik ben uw burger, groote God! In Salem is mijn burgerrecht. Daar woont de Levensvorst, Die mij daar welkom kust: En mij kroon verleent, voor mij daar weggelegd. Daar kroont mij rust en vreugd. 'k Werd hier weleer bespot, En at voor daaglijks brood, Angst, traanen, moeite, en nood: Maar daar verheugt Mij louter zaligheid; Daar ik mijn JESUS zie, die nooit weêr van mij scheidt. [pagina 42] [p. 42] Lied. O! rusten en lusten na 't bitte---re kar--men! Wat scheelt het al moet ik op do----renen treên? Na 't steenen, en wee nen, en zuchten, en klaa---gen, Zal 't een de van zaligen vreede gewaa---gen. Mijn JESUS zal mij in den he-mel omar---men; Mij [pagina 43] [p. 43] stapte voor mij als de Voorloo-per heen. Ach dat ik op deez' barren weg, Van 't leven nimmer troostloos sta, Noch zonder raad of leidsman ga. Mijn Heiland, blijf bij mij, en zeg Mij uwe hulp en leiding toe. Geef mij eens afgesloofd en moe, In d' avond van mijn leven, Mijn geest verheugd in uwe hand te geeven. [pagina 44] [p. 44] Lied. Blijf mij bij, o Vorst des levens! Als mijn le--ven van mij scheidt. Dat, wanneer mijn krag--ten sterven, Ik de blijdschap mag--- beër--ven, Die voor mij is wechge-leid. Reizang. Verberg mij uit ge--na--- [pagina 45] [p. 45] de, In U daar 'k veilig rust: Dat storm noch klip mij schaade, Tot aan de he--mel--kust. Behoed, in 's waerelds baaren, Mijn ziel die op U 'hoopt; Hij heeft zeer wel gevaaren, Die in de ha----ven loopt. Vorige Volgende