Stichtelijke gezangen, op nieuw gemaakte zangwijzen, in den besten Italiaanschen smaak. Deel 4(1787)–Rutger Schutte– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina XXIX] [p. XXIX] Op het vierde deel der Stichtelijke gezangen, Van den weleerwaarden heer Rutger Schutte. Hoe heilzaam streelde en trof het keurig konstgeluid, 't Geen Schutte, keer op keer, verrukkelijk deed hooren! Maar, toen die vlugge hand had al haar kragt verlooren, Dacht elk: ‘Nu dooft geheel zijn eedle dichtlust uit; Die Zanger zal ons niet weêr stichten en bekooren’. 't Herhaal van smert, de dood, maakt zulk vermoeden vast. Dan, onverwacht geluk! gepast naar ons verlangen, Ziet zang- en spcellust, met een vierden bundel zangen, Waar 's Dichters geest in leeft, zich aangenaam verrast: Een blijde toon moet nu het rouwgeklag vervangen. [pagina XXX] [p. XXX] Wie nuttig zingen wil, vindt hier de schoonste stof: Men voelt zich de ijdelheid van 't aardsche op 't harte drukken; Men leert, in kruis, getroost voor Vaders roede bukken; Hier word de ziel verblijd; men zingt 'er jesus lof; Het doodsch Gethsemane doet Edens vruchten plukken. Dees Liedren zong die steun der Kunst, met hart en stem. Laat ze ons hem na, tot eer van onzen Koning zingen. Doen ze ons, op Schuttes spoor, door 't Starrenstelsel dringen, Van hemelliefde ontvonkt; dan zingen we eens met hem, Gansch vrij en blij, volmaakt den toon der Hemellingen. C. BORWINKEL. Vorige Volgende