Voorwoord.
Een boek van Schuil, dat niet vroolijk eindigt!.... den lezers van Jan van Beek, De Katjangs en De A.F.C.-ers zal dit misschien verwonderen. Maar toch is het heel gewoon; de Artapappa's hebben bestaan! De twee kafferjongens zijn werkelijk in Nederland geweest, zij hebben - nu ongeveer 30 jaar geleden - te midden van Hollandsche makkers geleefd en zij zijn door de Transvaalsche regeering teruggeroepen, zooals in dit boek is beschreven. Het verhaal is mij in Indië door Pukkie, Bloemhof's vriend, gedaan en ik herinner mij nog altijd, hoe hij met een trilling in zijn stem op een avond tot mij zei: ‘Ik heb nooit beter en trouwer vriend dan dezen kafferjongen gehad!’
Natuurlijk is lang niet alles in dit boek ‘waar gebeurd.’ Er is veel fantasie bij en Pukkie zal nu en dan zelfs moeite hebben zijn twee kaffervrienden Paul en Bloemhof te herkennen. Maar de hoofdzaak, de trouwe, hechte vriendschap tusschen Pukkie en Bloemhof en het droeve slot - is ‘echt’.
Ter herinnering aan deze treffende jongensvriendschap heb ik ‘De Artapappa's’ geschreven en het is aan de nagedachtenis van Bloemhof, dat ik dit boek opdraag.
J.B. SCHUIL.
Haarlem, 15 December 1919.