Het was, of Eddy 'n klap tegen zijn hoofd kreeg; nu zou hij dus die middag geheel alleen zijn.
Kees vertelde Eddy, uitgelaten van vreugde, dat hij zijn A.F.C.-kaart van zijn vader terug had gekregen.
‘Alleen maar voor vandaag, zie je!’ lichtte Kees toe. ‘M'n vader kon niet goed zien, dat ik alleen thuis bleef. Ze gingen allemaal naar de match, vader, moeder, Gerrit, Jan, Mies, enfin, de hele kluit! Ik zat moederziel alleen. Nou, dat kon ie toch niet goed hebben en toen heeft ie z'n hand over zijn hart gestreken. ‘Vooruit,’ zei d'ie, ‘ga jij dan ook maar! 't Is ook maar twee keer in 't jaar Vitesse - A.F.C.!’
Kees was Eddy's beste vriend, maar op dit ogenblik was Eddy toch even razend jaloers op hem. Verbeeld je, dat zijn vader zo iets tegen hem zou zeggen.
Zijn vader wist nauwelijks, dat er die dag match was tussen Vitesse en A.F.C.
‘Nou, da's lollig voor je!’ Eddy zei het 'n beetje spijtig; hij kon geen vrolijkheid huichelen.
‘Je gaat toch mee?’ vroeg Kees, alsof hij dat heel natuurlijk vond.
‘Ik? Hoe kan dat nou? Ik heb immers niet eens 'n kaart!’
‘Nou,’ zei Kees dadelijk, ‘dan gaan we samen op een kwartjesplaats.’
Eddy zag plotseling licht in het verschiet. Maar daar bedacht hij zich met schrik, dat hij niet meer dan één dubbeltje bij zich had.
‘Da's niks!’ zei Kees, ‘ik heb wel vijftig centen!’
‘En jij dan?’ vroeg Eddy, die het toch wel 'n beetje gek vond, dat Kees om hem op 'n kwartjes-plaats zou gaan staan, terwijl hij een kaart voor de tribune had.
‘Wel, we blijven natuurlijk samen, da's nog al widus!’ zei Kees.
Hij begreep niet, dat Eddy 't nog vragen kon.
Eddy's gezicht klaarde plotseling op; zijn treurige stemming was opeens verdwenen. Wat 'n pracht-idee van Kees! Samen op 'n kwartje-plaats, mooier kon het bijna niet. Dan zou hij dus toch de match zien. Eddy glunderde van plezier bij de gedachte alleen en hij sloeg Kees ineens van louter opwinding