Nederduytsche spellinge
(1957)–Jacob van der Schuere– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 1]
| |||||||
[pagina 3]
| |||||||
NederduydscheGa naar voetnoot1) Spellinge/ Ofte Uyt ydel waen // my niet verwerpt /
Om wel verstaen // dy vlytig scherpt:
Ist dat ik dy // klynk vrémd in d'ooren /
Maekt dat dyn konstGa naar voetnoot2)-berispend' aerd /
Duer liefd' en jonst // verbet'ring baerd /
Of houd u vry // van schimpig stoorenGa naar voetnoot3).
(Vignet) | |||||||
Ga naar margenoot+Toe-eygening Aende ware Lief-hebbers Der Nederduydscher Spellinge.DAtmen eens anders misbruyk vél lichter na-spueren ende berispen kan / dan zijn eygen dolingen (hoe klaer ook aengewezen) kennen / of poogen wil te verbeteren / leerd ons de dagelijksche ervarentheyd meer dan | |||||||
[pagina 4]
| |||||||
genoeg: Niet alleen in ommegaende zedenGa naar voetnoot1) of dadelijkeGa naar voetnoot2) werken / maer ook in alderley konsten ende wetenschappenGa naar voetnoot3) / gelijk onder ander in't letter-namenGa naar voetnoot4) ende spellen / zijnde d'eerste trappen der Schól-leereGa naar voetnoot5). Als by gelijkenisseGa naar voetnoot6) / zoo tusschen eenige Nederlanders handelende vander Fransoyzen spellinge / gezeyd wierde / datze in verscheyden woorden zommige letteren te vél / ende eenige verkeerd gebruyken / tzoude lichtelijk van elk een gelooft ende toe-gestemd werden. Maer zoomen in tegendeel wilde redenenGa naar voetnoot7) / dat in onze Nederduydsche spellinge ook vél letteren qualijk genaemd / over-tolligGa naar voetnoot8) ende oneygentlijkGa naar voetnoot9) gebruykt werden: ja middel tot verbeteringe voorstelde / wat geldetGa naar voetnoot10)? vél zouden't meer voor eygenzinnige nues-wijsheyd houden / dan eens met recht na-dynkenGa naar voetnoot11) 'tzelve omzichtelijkenGa naar voetnoot12) over-wegen. Wat is hier van anders d'oorzake / als d'oude kruepele gewónte? die hun zoo vast ingeworteld is datze lieverGa naar margenoot+met een blind voor-nemenGa naar voetnoot13) daer aen verstrikt (4) blyven / dan datze hun duer d'overtuygende reden zouden laten vroed maken / dat Elke Letter moet haer rechte plaetze bedienen: ende naer haer uytspraeks klank, ende kracht gebruykt worden, 'twelk waergenomen zijnde / inzonderheyd van | |||||||
[pagina 5]
| |||||||
die / die't voornamelijk toe komtGa naar voetnoot1) / zoude muegen alangskens eenige beteringe in onze Nederduydsche Spellinge veroorzaken / die wy met dezen geryngen aerbeyd geirne zouden helpen voorderen: de zelve vryheyd gebruykende / die onze Ouderen gehad hebben / in't schryven van hun gevoelen in dezen / tot opbauwinge onzer Moeder-sprake / alzoo ook gedaen héft van de zijne den wel ervaren P. Ronsard in zijn Abbregé de l'Art Poëtique Francoyse, daer hy onder ander redenen zeyd.
| |||||||
[pagina 6]
| |||||||
In gelijker voegen kan in onze spellinge ook lichtelijk getoond worden / hoe overtollig van meest elkGa naar voetnoot2) in een Sillabe de C aende K: de H aende G ende aende T, ook de T aende D gevoegd worden: Als mede hoe wanschikkelijk dattet is / C de kracht van K toe te eygenen voor a, o, u, l, n, r, ende na a, e, i, o, u, l, n, r: T of dt t'eynden inde Sillabe te gebruyken / daer D behoord te wezen: S voor inde sillabe inde plaetze van Z te stellen: ch of ck t'eynden inde Sillabe inde plaetze van g te bezigen: ou te schryven daermen au stellen zoude: u, va, ende wa niet recht te onderscheyden / ende ander misbruyken meer / hier in dit kort begrijp een yder voor oogen gesteld / ons gevoelen altijd het oordeel van verstandiger onderwerpende / de welke wy / overtuygd zijnde van eenige grove feylen (buyten onze weten hier ergens ingeslopen) niet alleen wijken / maer ook daer voor danken zullen: Te meer / zooze bewyzen (met zelve duer den druk yet wat beters ofte gevoegelykers aenden dag te bryngen) dat hun de zake mede aengaetGa naar voetnoot3) / ende dattet hun meer gedaen is / om uyt liefde een yeder in 't algemeen t'onder-richten / dan uyt nijd op yemand in t byzonder vinnig te byten:Ga naar margenoot+Het welke wy (7) meer den onverstandigen / als de zulke toebetrauwenGa naar voetnoot4) / | |||||||
[pagina 7]
| |||||||
als beter met hunnen aerd ende name overeen-komende. Doch alzoo het onbehoorlijk lasteren altijd met zijn zelfs straffe verzeld is / te weten / eygen schande / zoo laten wy deze ook vryelijken hunne galle tegen ons uytschieten / als die ons weynig stooten aen't ongegrond geblaf / daer mede zoodanige meest tegen den onverdiendenGa naar voetnoot1) uytvaren: vastelijk verhopende / datter noch eenige zullen gevonden worden / die dit ons doen meer loven dan lasteren zullen / al en waer't maer ten aenzien / datGa naar voetnoot2) de edele geesten hier duer te meer te bedynken gegeven word / dat onze Nederduydsche spellinge niet heel volmaekt en is / ende daer neffens aengepord worden / om (zoo vél doenlyk is) de zelve tot haer hoogste volkomenheydGa naar voetnoot3) te bryngen. Want te zeggen / datze geen zuyveringe noch herstellinge van noode en héft / zoude (dunkt ons) meer kommenGa naar voetnoot4) uyt een blind voor-oordeel / dan recht overleg vande zake zelve: Blind voor-oordeel zeggen wy / om dattet voor de ziende raedzaemGa naar voetnoot5) gemoederen al te klaer blijkt / datze beteringe behoefd. Deze dan / ende niet gene / willen wy dit ons Boexken geheelijken overgeven / omme (zoo't haer goed dunkt) de Nederlandsche juegd met aen raden wederom te behandigenGa naar voetnoot6): om welkers wille wy deze gerynge moeyte geirne ende gewillig gedaen hebben. Vaert wel. | |||||||
[pagina 8]
| |||||||
Ga naar margenoot+Ronsard Tot alphonce Del Bene.Ga naar voetnoot1)GEen schryver en behoeftGa naar voetnoot2) voor't ydel schimpen beven
Maer vry'lyk t'achten meerGa naar voetnoot3) de waerheyd voor te staen,
Dan 'tvolks oud quaed gevoel, 'twelk niet wil nemen aen,
Dan datt't voor oogen ziet van d'Ouders nagebleven.
Als of die meer dan ons in wijsheyd waer gegeven,
End datmen hun dies most in alles gantsch na-gaen,
Ia niet nieuw's vinden meer: maer duer zulk ydel waen
Word zeer de goed' natuer verkort, en t'onder dreven,Ga naar voetnoot4)
Gelijk ofz'Ga naar voetnoot5) hedensdaegs geheel verstorven waer'
Om baren geesten kloek, end dat zy allegaer
Haer gaven in't begin op d'Ouders had gegoten.
Ook of zy niet en had behoudenGa naar voetnoot6) noch bewaerd
Om ons te deelen med na milden Moeder-aerd,
Maer blyven most voor elk na-kommer toegesloten.
Ga naar margenoot+Duerziet den grond. (9)
|
|