[1708]
Dit vorleden gepaserde jar 1707 hebbe gehat hondert en [= 5] vrouwens. Dar me
verdint 200-14 guldens. Resteren noch 12 vrouwens. Hebbe tot hyr to 15 hondert
vrouwens gehat. Met meysteren 67 gulden. Rente 16 [gulden]. Somma somarum 200 97
gulden.
O Here, Gij allemachtige gude en getrouwe lif hebbende Vader. Ick bydde U dor Uw
liven Sone Jesus Christus, willt mij nu wederom met dit niwe jar 1708 doch Uwen
heiligen en liven seegen geven. Och sturt doch de ongelucken mij vor bij. Mot
ick har dar dan dor Uwen godelicken wyll in hare noden helpen, o Heere Heere,
geft mij den Uwen godelicken seegen. Stat dan alltit doch an mijn rechterhant
tot mijner hulpe en godelicken bijstandt. Sonder kan ick doch nitz don, op dat
beyde, moder enn kynt, mag behouwden worden. Dat ik also gunste bij Godt enn de
menssen mag behallen enn U allen de ehre. Dar to geff lust en kracht en
gesontheit. Dit bydt U arme dinstmagt, altit in hope op U wachtende. 1708.