Voor U alleen(1922)–Jacques Schreurs– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 74] [p. 74] Wanneer ik schilder was Wanneer ik schilder was, En juist zoo'n wildebras, Met kleuren als met klanken; Dan maakte ik van mijn kuisch' En klare cel een kluis, Van rozen en van ranken. Dan kon 'k - zoo nu van klank - Geen blanke bladzij blank En klakkeloos verduren, En voor elk nieuw motief Vond ik tot mijn gerief Nog vier sneeuwwitte muren. [pagina 75] [p. 75] Vier muren en een ruit: Daar teekende ik op uit, Dat reine en dat hooge - Waarvoor geen woorden rein, En geen accoorden fijn Zijn, als voor kinderoogen. Dan werd mijn bleeke cel Een bonte kunstkapel Om uren naar te kijken - En hoe vaak zou dan daar, Bij rank en rozelaar, Een kinderkopje prijken! Vorige Volgende