Slot
Liever dan ons bloot te stellen aan de kritieke kanten van een verrijzenis-scène vlak na de begrafenis, hebben wij als slot van ons Passiespel aan een zinrijke apotheose gedacht, waarin alle medespelenden dan nog eens terug keeren, om als menschen van dezen tijd op overtuigende wijze van hun zekerheid omtrent de Verrijzenis van Christus te getuigen, en vanzelfsprekend hebben wij daarvoor geput uit den overrijken liturgischen schat der Kerk.
Rijker en diepzinniger materiaal is er voor ons doel wel niet denkbaar dan het invitatorium en den 94en psalm waarmee de Kerk de Metten van Paschen inluidt en in weelderigere Gregoriaansche melodieën plechtig haar hart over de verrijzenis uitjubelt.
Aan deze stof dan, die plastisch is bij uitnemendheid, zal, terwijl alle speelplannen tot de daken van tempel en paleizen toe zich geleidelijk met volk vullen, op het voorplan door reien gestalte gegeven worden in een gewijden dans.
Daartoe verschijnen, terwijl de slotrei nog gesproken wordt, achtereenvolgens de H. Vrouwen en de Apostelen op het voorplan, en zetten dezen onmiddellijk na de slotrei, door het orkest ondersteund, het invitatorium in:
Surrexit Dominus vere, alleluia.
(De Heer is waarlijk verrezen, alluluia.
Als een echo wordt dit van alle kanten door alle volk herhaald, waarna de reien den gewijden dans beginnen.