De bloeiende wijnstok(1924)–Jacques Schreurs– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 3] [p. 3] Gebed tot de H. Maagd Uw licht zij over ons altijd Morgenster, Moeder der Genade, In ons hart de roem van uw volkomenheid En het aroom van uwe levensdaden Uit een verleden tijd. O Maria, die uwe ziel niet brandde Aan valsche schijn. Draag op uw heilige, witte handen Weer Jezus over straat en plein: De zegen van zijn wezen en de lente Van àl de zeven Sacramenten; Opdat wij niet verdorren Maar bloeiende ranken van de Wijnstok worden. Maagd, Maagd luid de liefde over ons in, Het nieuwe leven dat uit U is geboren; Dan zullen de steden een nieuw lied hooren En een verheven zin; Roep ons samen aan de torenvoet: Aan alle harten een nieuwe tijding, Over alle gelaten een nieuwe gloed En over ons leven, Maagd, een nieuwe wijding! [pagina 4] [p. 4] O, ieder hart een ruischende fontein, Een glorierijke bloem op ieder wezen En God en elke mensch geprezen, Maagd - laat dàt zijn! Vlucht om niet, Bruid der Wijsheid en der Kracht, Wij willen wijs zijn en kuisch en zacht En geheel zuiver van binnen; Wij aanvaarden het torment onzer vijf zinnen En de kastijding onzer geestelijke nacht. Vlucht ons niet om één vuile wond, Om de verdoemenis van de zwarte grond Waaraan wij kleven; Zie, zie: wij spuwen de zonde uit onze mond En bijten de kanker uit ons leven - Neen, vlucht ons niet, opdat ons niet begeve, O sterke Dochter van God, De moed om ons raadselig lot Te dragen - en de hoop op het eeuwig leven. Vorige Volgende