Verzamelde werken 1917-1919
(2004)–K. Schilder– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 291]
| |
63. Kunstmatige kenmerkjesGa naar voetnoot1.De Rotterdammer gaf deze week een interessant artikel over Gereformeerden en Confessioneelen in de Ned. Herv. Kerk; over den graad van verwantschap tusschen die twee en de noodzakelijkheid van nauwer samenwerking.Ga naar voetnoot2. Op het artikel en de daarin gemaakte opmerkingen als zoodanig gaan we hier niet in. Of het b.v. waar is, dat de gereformeerden in de Herv. kerk, nu globaal genomen, ‘niet slechts in de kerk, maar op het gansche terrein van het volle menschenleven arbeiden’? Ik durf dat zoomaar niet nazeggen. Er zijn tenminste wel eens zich gereformeerd noemende predikanten, die, uit een verkeerd gepredikt lijdelijkheidsbeginsel, alle actie van kiesvereeniging, christelijk onderwijs, jongelingsvereeniging enz., links laten liggen, soms zelfs tegenwerken; wat van de confessioneelen, in 't algemeen gesproken, gelukkig niet kan gezegd worden. We wilden alleen er op wijzen, dat m.i. zeer terecht het bedoelde artikel den nadruk ligt op meer dan één punt van overeenkomst, tusschen gereformeerden en confessioneelen in de Herv. kerk, en dat de eisch om niet te scheiden wat samenwerken kan, volkomen terecht gesteld is, vooral als de onderscheiding kunstmatig in 't leven gehouden wordt. Wát ze dan wel van van elkaar afhoudt? Wàt dan toch den gereformeerden dominee wel eens doet thuis blijven als de confessioneele preekt en omgekeerd? Wat ter wereld toch de geheimzinnige kracht is, die de twee partijen streng van elkaar scheidt? 't Staat er met zooveel woorden: ‘de evangelische gezangen, die vormen den muur der scheiding’. Nu, dat is bekend. Meer dan één gezang, dàt is verschrikkelijk; één gezang gaat nog, geen gezang is het negatieve kenmerk van de aller-opper-fijnste orthodoxie. 't Psalmbord verraadt vóór den dienst al welke richting de preek hebben zal: geen, één of meer dan één gezang! Zoo blijven de partijen streng onderscheiden. En natuurlijk zal het niet gemakkelijk zijn, daarin verandering te brengen. Men moet nu eenmaal, als men leeft in officieel erkende partijen, zich wel een naam geven. Maar toch komt bij een buitenstaander wel eens de vraag op, of dat nu wezenlijk niet anders kan? Of dan de dominees niet verstandiger kunnen zijn dan het gros der menschen? En of ze nu eindelijk niet eens beginnen kunnen met zulke partij-kenmerkjes, die, eenmaal geijkt zijn en die toch niets om 't lijf hebben, te laten schieten en zich alleen te laten kennen uit wezenlijk principieele uitingen van hun gevoelen? Kan een dominee, die thans angstvallig slechts één gezang opgeeft en niet meer, niet een beter middel vinden | |
[pagina 292]
| |
om zich te doen zien? Voor hem staat de heele bundel open. Waarom dan, als dat zoo past bij zijn preek, niet eens twee, drie gezangen, en ene volgende maal eens één gezang, en een anderen keer eens heelemaal geen gezang? Heel die nonsens van gezangentellerij en mitsdien geconcludeerde klasse-indeeling zou het volk dan ontnomen worden; allicht zou het zijn geestelijke voelhorens wat opscherpen en zijn partij-leuzen wat beter leeren overwegen. En of omgekeerd alle hervormde dominees, die gereformeerd voelen, nu in hun hart wel zoo gezangen-schuw zijn, als hun psalmbriefjes wezenlijk doen vermoeden? Of nu alle dominees van den geref. bond in de Herv. kerk 't als een heilig beginsel voelen, dat men wèl mag zingen in de kerk (precies als ik het mag doen elken volgenden Zondag): ‘'k Geloof één kerk, één algemeen genootschap,
Geheiligd en vergaêrd door 's hemels bo-odschap’,
of dat men wèl mag laten aanheffen (evenals ik het mag doen elken Zondag), dat Jezus ‘bespot, gekruist, gedood, in 't graf gelegd,
Ter helle daaldeGa naar voetnoot3.---
hetgeen, zooals het er nu staat, grammatisch ontleed, in strijd is met Zondag 16 Catechismus, maar niet mag in den mond nemen: Jezus, uw verzoenend sterven
Blijft het rustpunt van mijn hart...Ga naar voetnoot4.
of: Rust mijn ziel, uw God is koning,
Heel de wereld zijn gebiedGa naar voetnoot5.--
zie, dàt wil er bij mij niet in. Als 't nu niet eenmaal een partij-kenmerkje was, dan zou, geloof ik, menige predikant ook van den gereformeerden bond in de Ned. Herv. kerk wèl eens 't gezangboek gebruiken.
* * * | |
[pagina 293]
| |
En nu wilde ik niemand iets voorschrijven. Ik weet ook wel, dat het gemakkelijker is, om het kenmerkend partijlintje te lachen, dan het met één ruk in den hoek te werpen. Alleen wilde ik uit dit alles voor ons eigen kerkelijk leven 'n lesje trekken. Laten wij niet naar kenmerkjes zoeken, waar geen principe achter zit. Ons niet door de menschen laten indeelen bij groep dit of groep dat, door dingen met veel gewicht te doen, die eigenlijk niets beteekenen en door na te laten met 'n heel gewichtig gezicht, wat feitelijk geen kwaad is. Geeft men eenmaal aan dergelijke dingen toe, dan kweekt men kunstmatig partijen en groepjes en men verstompt en verstart het denken van de menschen. Voorbeelden? Die kent ge zelf wel! |
|