Een schriftgeleerde aan het Woord. Deel 2
(1996)–K. Schilder– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 171]
| |||||
6. Het raadsel van Christus' smartenGa naar eind1.Tekst: Johannes 11:35. ‘Jezus weende’. Lezen: Johannes 11:32-44. Een man schreit niet graag en wanneer het een keer gebeurt, doet hij al zijn best om het te verbergen. Hij probeert zijn stem te bedwingen, hij keert zijn gelaat af. En wanneer wij het zien, doen wij hem een dienst door te doen alsof wij het niet zien. Een man schreit niet graag. Hij vindt het eigenlijk een teken van zwakheid en hij wil graag een man van kracht wezen.
Nu, onze Man, met een grote ‘M’, heeft wèl geschreid; en de H. Geest, Die Zijn leven verteld heeft, voorzover nodig is, heeft Zijn best gedaan, dat wij dat goed zouden weten. Hij heeft al de tranen van Hem in een fles vergaardGa naar eind2. en gezegd: Kijk, daar heb je tranen van den Mensenzoon, van de Man, die al de heidenen met een scepter van ijzer gaat regeren.Ga naar eind3. Waarom doet de H. Geest wat Hij kan, om ons allemaal te doen zien, dat Jezus schreide? Omdat ook die tranen van Christus geschreid zijn met een doel. Hij is ambtelijk in Zijn spreken van vreugde; Hij is ook ambtelijk bezig, wanneer Zijn ogen nat worden en wanneer ge zeggen kunt: kijk, Hij schreit. Trouwens, wanneer het het ambt van Jezus is om te zijn de Man van smarten, dan kan zijn manzijn het is smarten-zijn niet ontberen. Ik spreek u vanmiddag over: | |||||
[pagina 172]
| |||||
| |||||
I.Eerst gaan we spreken over het wonderlijke feit, dat Jezus geweend heeft. Men zou zo zeggen: och, dat Hij schreit, is toch geen wonder. Een vriend van Hem is dood gegaan, dat pakt een mens toch aan? Hij is toch echt mens? Bovendien zijn de twee vrouwen, die Hem vaak thuis ontvingen, ook zeer bedroefd. Ook komt er de spanning bij van de toeziende schare. Er is luid geschrei en geklaag van de vrouwen, die bij de begrafenis horen, het graf riekt al naar den dood. Wanneer een mensenkind ziet, dat zijn boezemvriend gestorven is en al die smart valt op hem aan, zou hij dan niet schreien? Inderdaad, wanneer gij het zó ziet, is het vanzelfsprekend, dat Jezus schreit. Ik zou zeggen: als Hij het niet deed, liet het Hem koud, en een Priester behoort toch met de schare medelijden te kunnen hebbenGa naar eind4., een Priester hoort niet hoog boven de mensen te staan. Zijn medeleven betekent sympathie. Dat woord is bij ons vaak van kracht ontbloot. Wij zeggen: we hebben sympathie voor iemand. Maar de Bijbel bedoelt wat anders, n.l. dat men hetzelfde ondervindt. Als wij benauwd zijn, is Hij benauwd. Alles in gemeenschap. En zo zeggen we: wat Jezus doet is sympathiek. Dat Hij schreit is toch geen wonder, daar is Hij toch Priester voor? Inderdaad, we kunnen het allemaal van dien kant benaderen en dan zeggen: dat Jezus weende, is een heel gewoon verschijnsel, juist in Zijn Messiaansen strijd. Johannes weet er ook alles van; die is ook vol van de gedachte, dat Jezus Christus onze Middelaar is, om ons fel bewogen, en dus, wat dàt aangaat kan Johannes ook zeggen: Hij schreit, want Hij is onzer één. Die man heeft gezegd: Het Woord heeft onder ons gewoondGa naar eind5., een Man van gelijke beweging als | |||||
[pagina 173]
| |||||
wij. Dus ook die man kan zeggen, dat Jezus, als met ons inderdaad één, schreien kan.
Maar nu komt er iets, wat ge nooit vergeten moogt. Johannes 11 doet z'n best om Jezus te laten zien als anders dan wij zijn. Er hangt om het hele hoofdstuk een waas van geheimzinnigheid. Ge voelt: de man, die hier is, is net anders dan iedereen denken zou. U zegt: het zijn vrienden, Lazarus en Hij. Maar hier staat: al waren ze vrienden, Hij kwam liever niet. Ze hadden een boodschap gestuurd: Hij is doodziek, Jezus kom gauw. Hij krijgt dat bericht en dan staat er, dat Hij er nog twee dagen bleef. Later lezen we, dat Lazarus al vier dagen in 't graf lag. Hoe lang de reis geduurd heeft, weten we niet, maar een feit is: twee dagen wacht Jezus opzettelijk: toch staat er: het was een intieme kennis, Hij kwam er vaak thuis. En Hij gaat bij voorbaat zeggen - wat schijnbaar een leugen is -: deze krankheid is niet tot den dood, maar tot Gods heerlijkheid.Ga naar eind6. Nu kan men zeggen: wie van krankheid spreekt en zegt ‘deze krankheid is niet tot den dood’, die vergist zich in een geval als dit, want de patiënt ging wel dood. Dan kunt ge dus zeggen: Hij is een slordige Profeet geweest, helemaal geen ziener en ook helemaal geen profeet en geen vriend. Of ge zegt, als Hij wel een Profeet is en ook een Ziener en als Hij weet: Lazarus gaat dood en Ik laat hem dood gaan en Ik zeg toch: die krankheid is niet tot den dood, dan moet het woord ‘dood’ dezen keer wat anders betekenen. En wanneer we weten, dat Jezus expres wegblijft en dien man laat sterven, dan zeggen we: Johannes, wat wilt ge eigenlijk? Gij zegt elders: Hij wist precies wat in een mens is; Hij heeft Nathanaël zien zitten onder de vijgenboom.Ga naar eind7. Ik durf zeggen, wat Johannes niet zegt: Hij zag Lazarus op z'n bed liggen en wist, nu gaat hij sterven om zo laat. En als Hij dan zegt: de ziekte is niet tot den dood en wanneer ik dan weet. dat Hij zich niet vergist, dan voel ik: het woord | |||||
[pagina 174]
| |||||
‘dood’ is hier bedoeld als een raadselspreuk.Ga naar eind8. Ik moet tasten, wat Jezus wil met zijn woord ‘dood’. Wat is eigenlijk dood? Dat mijn pols stilstaat en mijn hart niet meer klopt? Of is dood wat anders? Kan men dood zijn, waar geen graf in de buurt is te bekennen en soms leven, waar een graf is?
Het tweede raadsel. De discipelen zeggen: ga naar hem toe, ze hebben U nodig. Zijt Gij een Herder, die de schapen tobben laat? Dan komt de duivel er tussen en zegt: Ja maar, als Ge gaat, is het gevaarlijk. Want ze zijn kwaad op Hem en het sanhedrin wil Hem uit den weg ruimen, misschien kan Hij beter wegblijven. Dan zeggen ze: Rabbi, wilt Ge heus dien kant uitgaan?Ga naar eind9. Ja zegt Jezus, in een dag zijn twaalf uur en je moet ook twaalf uur werken en in het volle licht gaan staan om te werken die twaalf uur.Ga naar eind10. En dat zegt Hij, die twee dagen wegbleef en hem sterven liet.
Dan komt het derde raadsel. Onze vriend Lazarus slaapt, maar Ik ga hem wakker maken, zegt Christus.Ga naar eind11. Dan zeggen de mensen in dokterstaal: Laat hem slapen, dan wordt hij beter.Ga naar eind12. Het woord ‘dood’ is hier een probleem geworden; het woord ‘slaap’ ook. Wat bedoelt Hij er mee? Kan men slapen terwijl men bezig is? Wat is dood-zijn? Wat is twaalf uur werken, als je stil zit?
Dan komt Thomas en zegt: Als Hij gaat, gaan wij mee om te sterven.Ga naar eind13. Maar Jezus Christus, die het hoort, laat hem spreken en zegt: we zullen gaan, want de tijd is nabij en mijn Vader roept.Ga naar eind14.
Dan komt het bericht: Hij is eindelijk in de buurt. Dan komt Martha en zegt: Heere, als Gij hier geweest waart, was mijn broeder niet gestorven.Ga naar eind15. Een verwijt en tegelijkertijd een belijden van vreselijke onmacht. Als zij zegt: Heere, als Gij hier ge- | |||||
[pagina 175]
| |||||
weest waart, dan ware de dood niet gekomen, dan betekent dat: Heere, gij zijt hier om ons van den dood te bevrijden. Van welken dood? Den lichamelijken dood? Martha, wat is eigenlijk dood-gaan? Als het betekent, dat onze pols stilstaat en ons hart niet meer klopt, nu is dan Jezus daarvoor gekomen? Als dàt Zijn ambt is om het hart des mensen te verhinderen stil te staan, is Hij een ongenoegzame Zaligmaker. Want van de grote kerk van Abrahams kinderen had Hij dan maar een paar leden gemaakt in dien zin. Als dàt zijn ambt is, dan wordt het maar slecht bediend.
En wanneer het dood-zijn wat anders moet zijn, Martha, beproef Hem dan daarin. Martha, Ik ben geen kunstenmaker en Ik ben geen vriend, die een kerkje heb in de kerk. Ik ben Ambtsdrager Gods, Die den satan binden moet en hem zijn buit ontroven ga. Wat is zijn buit? Niet de pols, die slaat en het hart dat klopt of niet. Dood is vijandschap tegen den Heere. Dood is: voor eeuwig helse pijn, dood is: in de schuld liggen. Een ‘slaap’ is: niet weten, wat dood eigenlijk is. En als Ik Maria en Martha en Lazarus en allemaal van dien dood genees, heb Ik daarin Mijn doel. Martha, gelooft ge dat? Ik zeg u, als gij gelooft - niet kijkt of het graf open gaat - als gij gelooft, de belofte Gods aanvaardt van leven en dood, dan zult gij zien de glorie Gods, Dan zegt Martha: Ja Heere, ik geloof best - ik ben een goed orthodoxe vrouw - dat Lazarus straks in den jongsten dag, weer leven gaat.Ga naar eind16. Wij zijn goed in de leer. Dan zegt Martha, dat ze gelooft, dat het dus echt waar is. Het artikel van de opstanding der doden is een zaak van den laatsten dag. Dat kan de duivel ook geloven en die gelooft het ook met z'n verstand. Maar als Jezus zegt: de belofte geloven en dan Gods heerlijkheid zien, dan is dat nooit bedoeld voor later. Later komt de waarheid voor den dag; het dogma, dat de doden levend worden. Want ‘geloven’ is geen praten over het feit, dat een ander straks lichamelijk opstaan zal. Geloof is: zeg- | |||||
[pagina 176]
| |||||
gen Ik ben er bij betrokken, ik ben dood en ik ga leven. Martha, uw Heiland is geen wonderdoener, die er hier en daar een paar uitpikt, om hen van lichamelijk dood lichamelijk levend te maken. Dat is een teken van wat anders. En dat andere is dit, dat de dood, dien de Bijbel noemt: eeuwige schuld, door het recht van Christus' genade wordt opgeheven. Dàt moet ge geloven, Martha. En als dan Martha met de vraag in het hart, wat ‘dood’ is en wàt ‘slapen’ is, naar huis komt en tot Maria zegt: Hij is er, kom eens gauw mee, dan gaat ook Maria, die wij zo graag tegenover Martha uitspelen; Martha, die in de keuken troont, Maria niet.Ga naar eind17. Maar we horen Maria hetzelfde zeggen: Heere, als Gij hier geweest waart, was het niet gebeurd.Ga naar eind18. Gij zoudt ons wel hebben beschermd in onzen angst en den dood hebben geweerd, maar Gij zijt te laat. Als ook Maria, die zoveel van Jezus gehoord had, hetzelfde zegt en ook een Jezus kent, die wonderen doet, dan zegt Jezus: Gij ook al? Hebt ge ook een Jezus, die wonderdoener is; iemand die wonderen doet, die men zien kan en registreren? Zijn dat vrienden van Mij, waartegen Ik gepreekt heb en die nog niet verstaan, wat ik een paar weken later zeggen ga: Zalig zijn zij, die niet hebben gezien en toch hebben geloofd!?Ga naar eind19. Over een paar weken is Jezus dood geweest en weer levend geworden, want van dit uur af aan gaat Hij sterven. Lazarus' dood, lichamelijk gezien, is de eerste aanleiding tot Jezus' eigen dood. De Farizeën zeggen: Nu wordt het ernst, en Kajafas zegt vanaf dit uur, dat het beter is dat Hij sterve dan dat het gehele volk verloren ga.Ga naar eind20. Dit wonder van Lazarus uit den dood terugroepen, is de aanvang van Jezus' eigen sterven. En na dat sterven zegt Hij tot Thomas: Zalig is hij, die niet gezien en nochtans geloofd heeft. Martha, ge moet geloven, de belofte geloven, het Evangelie geloven. En als ook Maria zegt: Heere, als Gij hier geweest waart, ware het niet gebeurd, dan is ook Maria, één van Zijn beste leer- | |||||
[pagina 177]
| |||||
lingen, blijkbaar niet in staat het woord te ontvangen, dat niet het zien op een geopend graf, maar het horen naar het verklarend Woord, verklaart wat ‘dood’ is en wat ‘slaap’ is en wat twaalf uur dag-zijn betekent.
En daarom schreit Jezus! Wij denken zo vaak: Hij schreit vanwege vriendschap, Hij schreit van de weeromstuit. Ze schreien allemaal. Zou Hij van de weeromstuit schreien? Ik zeg: Neen! Er staat: Hij ontroerde zichzelf.Ga naar eind21. Elk woord heeft het volle accent. Hij ontroerde, dat is één. En Hij deed het zelf, dat is twee. Als wij ontroerd worden, worden we ook zenuwachtig. Dan gaan we schreien allemaal, die tranen zijn echte tranen. Maar als u en ik ontroerd worden, worden we ontroerd. Dat doen we niet zelf. Als we het zelf zouden moeten doen, zouden de mensen zeggen: wat een kunstenmaker, wat een toneelspeler. Jezus ontroert zichzelf; Hij is echt ontroerd, maar Hij houdt Zijn geest in bedwang. En als zodanig weent Hij. Hij is anders dan wij. Wij zijn ontroerd van de weeromstuit, het wordt ons aangedaan. Maar Hij heeft zijn eigen geest ook in de verwarring, onverward in de hand. Als zo Jezus Christus zichzelf ontroert, strijdt Hij met ons mee. Hij is sympathiek, maar Hij kan zijn sympathie met vrijen wil ontladen, met ambtelijke daad. Ik zeg bij die tranen hier, die Hij zelf verwekt heeft: Mijn Heere en mijn God.Ga naar eind22. Niemand kan zichzelf ontroeren dan Hij alleen. En nu ik dàt weet, nu ben ik meteen toegekomen aan punt twee. | |||||
II.Als hier zo staat, dat hij een ander is dan ik ben en nochtans mij gelijk in het schreien, dan zeg ik: Mijn Heere en mijn God zijt Gij, een totaal Andere; en mijn Heiland, mijn Middelaar, mijn Broeder, aan mij verwant, in alles mij gelijk, uitgenomen de | |||||
[pagina 178]
| |||||
zonde. Er staat echter ook nog wat anders. Wat ik zoëven zei blijft staan: Hij ontroert zichzelf. Maar er staat eerst dit: Hij werd zeer bewogen naar den geest. Eigenlijk staat er: Hij werd grimmig. Hij werd kwaad. Hij werd bijzonder boos, 't kookte van binnen van verontwaardiging. Hij is ontroerd in den geest. Het zijn geen tranen van de weeromstuit. Het zijn afweertranen. Hij weet, dat ze allemaal kijken. Zou Hij hem levend kunnen maken? Kan Hij kunsten uithalen? En geen mens vraagt: Heere, hebt Gij den dood voor mij verjaagd? Welken dood? Den dood, dien Gij bestrijden gaat vanwege mijn zonde. Het zijn allemaal kijklustigen en de naaste familie komt zeggen: Als ge maar weet, dat 't niet gebeurd was, als Gij hier geweest waart. Maar wanneer ze zeggen dat Zijn lichamelijke aanwezigheid een middel tegen het kwade is om den lichamelijken dood van het lijf te houden zolang het duurt, dan zeggen wij allemaal wanneer we nadenken: wat een armoedige Heiland. als Zijn lichamelijke aanwezigheid 't doen moet, dan kan Hij dan hier dan daar eens wat doen, maar nooit allemaal tegelijk redden van den dood. En als het gaat om Lazarus van de koorts af te helpen en den dood een paar jaar uit te stellen, dan is Jezus een uitsteller van den dood in lichamelijken zin zolang het duurt, want hij komt immers toch terug? Een Heiland, die een dood verjaagt, die toch terug komt, is een dwaas. De Joden zeggen: Kijk Hij is weggebleven; Zijn naaste vriend is gestorven.Ga naar eind23. Als Hij gezegd heeft: wie gelooft zal Gods werken zien, dan weent Hij van kwaadheid, omdat Abrahams zaad zó reageert. Als Hij als Profeet komt om met Zijn striemen ons te genezen, zeggen zij: het kwaad kan Hem niet schelen. Alsof Hij geen striemen hebben moet om onzen rug te genezen en onze ziel! Het ware niet gebeurd, Heere. Ze hadden de theologie in hun zak. Jezus van Nazareth is een Trooster. Dat Hij komt om centraal aan het kruis in het lijden van de eeuwigen dood ze allemaal te bevrijden, wie denkt er aan | |||||
[pagina 179]
| |||||
hier? Dat is nu Abrahams zaad! De besten die er zijn. Het overblijfsel der verkiezing! De discipelen zeggen: als Hij gaat, is het toch een mislukking: Hij gaat om te sterven. De anderen zeggen: als Hij hier geweest was, was het nooit gebeurd. Dat is de desolate kerktoestand. De kerk schreit, omdat Jezus geen succesnummer is. Ze zien niet, dat Hij de Heiland is, die den dood tot in den wortel verslaat. En wanneer dat zo blijft, dat ze zeggen: dezen keer heeft Hij de kracht Gods gekregen om Lazarus uit het graf te halen, dan is dat nog van Lazarus' graf een wonderplaats maken. Dan zal het nog voor niets zijn. Want een wonder is een teken van wat anders. Hij heeft tot Martha gezegd: Wie in Mij gelooft zal leven, al ware hij ook gestorven.Ga naar eind24. Leven is mogelijk, al ga je den dood in. Leven is mogelijk, al ben je in het graf. Leven is: staan in de gunst Gods en dood is: staan in de ongunst Gods. Je kunt een gezonde kerel zijn en morsdood zijn, en in het graf liggen en leven. Ik heb gezegd, Martha: als gij gelooft, zult gij vandaag zien de glorie Gods.Ga naar eind25. Zijn beste kinderen en leerlingen, Maria en Martha, die Zijn woorden ingedronken hebben, zeggen nog: Heere Jezus, wonderdoener, waarom bleeft Gij weg? Hij is kwaad, omdat een kerk zo steriel kan wezen. En Hij lijdt er onder; Hij schreit van lijden. Hij gaat nu al een beetje dood. Hij gaat nu sterven, want Hij staat voor een muur. Welke muur? De muur van verkiezing en verwerping. Hij kan Lazarus het graf uit halen; Hij heeft macht om de pols van Lazarus weer aan den gang te maken. Maar al heeft Hij macht daartoe, den muur van ongeloof moet God breken door den H. Geest, en anders blijven ze dood in zonden en misdaden.Ga naar eind26. Hij kan Lazarus beter maken en Hij kan ook doden, die geestelijk en eeuwig dood zijn, door Zijn Geest genezen van den dood en doen leven in eeuwigheid. Maar dat wonder is gebonden aan den Raad Gods. Het heeft God vroeger behaagd, Jesaja te sturen naar een kerk, die verhard was (Jes. 6). Ziende zagen ze niet, en horende | |||||
[pagina 180]
| |||||
verstonden ze niet. En nu Hij is aangewezen op het spreken in gelijkenissen, nu staat Hij voor een muur. Wie zal verkiezen, als God verwerpt, wie verwerpt, als God verkoren heeft? De steriele kerk zal binnen een paar weken zeggen: kruis Hem, kruis Hem. Hij zal Lazarus levend maken en zelf gaan sterven. Hij schreit. Gethsemané is aan den gang. Bij een wedstrijd zijn spelers en toeschouwers. De spelers spannen zich in tot het uiterste, de toeschouwers kijken toe. Nu, onze Heere Jezus Christus, wat is Hij eigenlijk hier, speler of toeschouwer? Je zou zeggen: toeschouwer, want Hij weet immers alles, Hij weet hoe het gaat. Nu kom ik helemaal in het raadsel te staan. Hij bleef twee dagen weg; Hij schouwde toe. Laat hem maar dood gaan, dat komt wel in orde. Hij gaat tenslotte op reis. Thomas zegt: Heere, dat gaat mis. Antwoord: Ik moet twaalf uren werken op een dag; Mijn ure is gekomen. Wanneer dan de Joden wenen en zeggen: wat jammer, dat Hij te laat komt, dan komt Hij bij het graf en weet wat Hij zelf zegt: Vader, het gaat allemaal goed. Ik wist, dat Gij mij altijd hoort.Ga naar eind27. Vader, en ook nu ben Ik er van overtuigd. Het is al gebeurd, Vader. De schare moet weten, dat Ik met U in contact ben. Ik vraag geen antwoord. Dat gaat vast en zeker door, Vader. Nog nooit hebben wij een afspraak gemaakt, die niet uitkwam. En waar de Vader zegt: laat Lazarus doodgaan tot teken van die andere victorie over den anderen dood, daar moet Hij het Woord over het andere leven brengen aan de schare. De Joden zeggen: Hij is toeschouwer. Bij de Farizeeën is spanning: als het niet lukt, is Hij wèg. Jezus weet: dat kan Ik. Die man komt er uit en Mijn Vader zal Mij niet beschaamd maken. Het programma is afgewerkt, prompt op tijd en naar Zijn eigen vaste orde.
Ja maar, als wij een Heiland hebben, die een rol speelt, die onaandoenlijk Zijn programma afwerkt, punt voor punt, die een | |||||
[pagina 181]
| |||||
vriend laat doodgaan en er koud en onaandoenlijk onder blijft, dan missen wij zijn sympathie. Een priester moet met ons mee kunnen schreien. Ik moet voelen: die man is er ook kapot van, hij is vlak bij: de priester, de dominee, de ouderling, de vriend. En nu mijn Heiland. Hij staat rustig als toeschouwer, die weet: het gaat zo en zo en het komt allemaal uit, omdat Hij nooit twijfelt of het mislukken kan. Hij zegt: ziet toe, Gereformeerde Kerken, dat gij ook niet steriel wordt als Abrahams zaad hier was. Inderdaad, Hij is zo objectief en zozeer toeschouwer als de man die weet: het gaat zo en het komt uit. En toch, Hij is helemaal van den kook. Hij is grimmig om uw ongelovigheid; Hij is kwaad om uw dwaze probleemstelling van dood en leven en Hij schreit Zijn ogen nat. Hij is er helemaal gebroken van. Er staat in het Grieks: Hij schreit al maar door. Geen droge snik, zo even, gauw weer weg, neen Hij schreit almaar door, krampachtig, ze horen Hem snikken. Wat dacht ge, dat ge een toeschouwer had als Heiland? Hij is de enige man, die bij elken patiënt radikaal meeleven kan, de Enige bij Wien toeschouwer èn speler volkomen harmonisch zijn. Want Hij werkt het programma af, vrij en onverveerd en tegelijk bewogen, sympathiek. In al uw benauwdheden was Hij benauwd.Ga naar eind28. En nu ik dàt heb gehoord, heb ik den klank van Jesaja opgevangen. Nu kan ik geloven. Daarom, gemeente van Christus, laten we niet als de Joden zijn, die Hem grimmig maken en zeggen: och kunt Ge vandaag een wonder doen; als Gij hier geweest waart, was het niet gebeurd. Kunt ge een Heiland hebben, die den antichrist ons van het lijf houdt, in concentratiekampen ons niet laat gaan en zorgt, dat de Russen wegblijven?Ga naar eind29. Ik zeg vandaag: wegblijven? Hij heeft Lazarus dood gemaakt, Hij laat hem sterven. En Hij laat de Russen komen of ik weet niet wie. Eén ding weet ik: als de dood straks komt in het concentratiekamp, dan heeft Hij ons laten sterven en Hij zegt tot ons: dat is nu tot des Vaders heerlijkheid. | |||||
[pagina 182]
| |||||
Wij zijn zo dwaas, dat we zeggen: het teken, het teken!
Als Mozes bij het brandende braambosGa naar eind30. staat en zijn staf een slang wordt en zijn hand melaatsGa naar eind31., gaat het om het teken niet, maar om wat anders. Het teken is nooit wat op zichzelf. Zo ook hier. Het gaat er niet om dat Lazarus uit de doden opstaat. Wie aan het graf van Lazarus staat en zegt: ik ga ook dood, heeft het niet begrepen. Jezus zegt: Als gij gelooft, zult gij vandaag Gods glorie zien. Geloven, niet dat de graven opengaan in den jongsten dag - dat ook wel -, maar dat gij nu dood zijt en dat gij gáat leven. Als gij gelooft, zult gij vandaag in de kerk zeggen: Heere, ik heb nù verstaan wat dood en slaap is. Dood-zijn is niet: in het graf gaan, en slapen is niet: je ogen dicht doen en lekker uitblazen. Maar dood en leven zijn vragen van schuld en zaligmaking. Heere, maak mij levend door Uw Woord.Ga naar eind32. In het licht wandelen betekent niet: in de zon lopen, maar waar Hij het licht isGa naar eind33., betekent dat: in Hem wandelen. Als ik wederomgeboren ben, ben ik meer dan Lazarus. Als de schare, die rondom ons staat, dat zien kan, hebben wij het teken van Lazarus vervuld. Zij zien dan, dat de echte dood overwonnen is door het echte leven. Martha en Maria kwamen thuis. Ze hebben het kruis kunnen verdragen straks, en Hem gehouden aan dat woord: Wie in God gelooft zal leven, al ware hij ook gestorven. En het wordt Pasen, mede door de kracht van hun geloof. Amen. |
|