Profeten en evangelisten
(1994)–K. Schilder– Auteursrechtelijk beschermdEen bloemlezing uit de ‘Schriftoverdenkingen’
[pagina 201]
| |
Adderen-vluchtGa naar voetnoot59Wie heeft u aangewezen, te vlieden van den toekomenden toorn? Bang zijn de Farizeeërs voor het vuur; doch niet voor het vuur van God, doch voor dat van den Doper. Die man staat daar te preken. Hij krijgt invloed, en zijn aanhang groeit. Hun ambt, hun aanzien, hun toga, hun erestoel, loopt nu gevaar. Zijzelf staan niet in brand, maar hun leerhuis en hun katheder. En voor dat vuur vluchten ze weg. Ze willen zich bij den Doper voegen, en zo de nieuwe geestelijke beweging, die zich al scherper aftekent, beheersen en er op hun manier leiding aan geven. En daarom sluiten ze zich aan: om van binnen uit straks in de nieuwe school wéér op te treden als leraars en leiders. Nu zijn ze adderengebroed, en ze blijven het. Op het land, als men den brand in het stoppelveld steekt, komen de adders, die er onder lagen verscholen, plotseling onder de stoppels vandaan, om zich voor de hitte te bergen. Zo is het met die farizeeërs. Jaren lang heeft de hemel in brand gestaan; doch ze onderscheiden de tekenen der tijden niet. Jaren lang heeft Gods Woord geklonken en gedreigd, maar zij bleven onder hun stoppels. De zon maakte het hun niet te warm en God niet; want de zon staat zo hoog en God is zo ver. Maar nu komt hier een concurrent en die steekt zijn vuur beneden aan, en daarom vlieden ze. Het vuur, dat hun tijdelijk huisje in brand steekt, dat jaagt hen op. Maar het | |
[pagina 202]
| |
eeuwige vuur ontvluchten, ach, neen, dat niet. Een bosbrandje ontvlieden, dat kunnen ze. Maar heel Gods hemel in brand zien staan vanwege zijn toorn, dat is hun zoveel als waanzin. De adders komen onder het gras vandaan en schuifelen en glissen heen en weer. Maar als er weer een grashoopje is en weer een stoppelveld, dan hernemen ze de rust en de gemakkelijke positie: ze blijven - adders. En zo de leiders, zo het volk. Ook de schare krijgt hetzelfde verwijt te horen (Lucas 3:7). De een wil de nieuwe beweging associëren voor zijn plaatsje in de synagoge, en de ander voor de klandizie van Johannes' rijke bekeerlingen. Maar wie heeft Gods toorn zien roken? En nu: wie heeft het ons geleerd, te vlieden van den toorn? De vruchten moeten het uitwijzen. De grote schrik komt niet uit de breedte, maar uit de hoogte. Partijvuurtjes, en kerkbrandjes, en de branding der stromingen van den tijd jagen de adders wel op, maar verteren ze niet. Religie in waarachtigen zin is geen partij; omdat God geen partij is. Hij is Rechter. Met partij kiezen komt ge er niet. Hier beneden jaagt de wind het vuur den énen kant uit; wie dan vluchten wil, gaat den anderen kant uit; maar hij blijft dezelfde. Maar de adem Gods laat zijn vlammen zengen naar alle zijden. Farizeeërs zitten tussen twee vuren in en kunnen ontsnappen. Maar wie met God te doen kreeg, zit niet tussen twee vuren. Er is maar één vuur, en maar één gloed, die verteert, want God is één en zijn toorn is één. Zijn vuur biedt geen uitweg; want zijn weg is het vuur; en slechts in den Christus wordt het vuur verzadigd. |
|