Profeten en evangelisten
(1994)–K. Schilder– Auteursrechtelijk beschermdEen bloemlezing uit de ‘Schriftoverdenkingen’
[pagina 197]
| |
Wel eten en wel drinkenGa naar voetnoot57De Zoon des mensen is gekomen, etende en drinkende. Wel de Doper, doch niet de Christus is asceet. Christus eet en drinkt. Hij neemt, wat in den goedkopen winkel van Nazareth en Kapernaum te krijgen is. Komt Hij bij de mensen, dan is inzage van de spijskaart geen voorwaarde voor het preken. Hij eet, wat Simon keurt, maar ook wat tollenaren van hun roofgeld kochten; en als Hij weg is, weet de tollenaar heel goed, dat Jezus had gevraagd, waar het geld vandaan kwam. Maar waar de waar vandaan kwam, die voor het geld gekocht was, daarnaar had Hij niet geïnformeerd. Komt Hij in Gadara, onder de zwijnenhoeders, dan rooft Hij hun de zwijnen. Als Hij weg is, staan ze voor een raadsel. Was het omdat de zwijnen onrein waren? Maar als zij Hem niet gevraagd hadden, heen te gaan, Hij zou uit de hand van zwijnenhoeders wel hebben willen eten, naar het scheen. En had een farizeeër het verhaal moeten doen van den verloren zoon, hij had erop gewezen, dat de zwijnendraf de prompte aanwijzing was van 's mans allerellendigsten staat. Want van onreine vrouwen kon men zich nog reinigen; maar zwijnendraf was onrein, de draf en het zwijn sloten hem buiten Israëls zuivere gemeente. Doch Christus ziet in den draf het knooppunt niet van het verhaal. Toen de zoon aan vaders tafel onder het genot van een ritueel geslacht kalf zat en over weggaan zat te broeden, | |
[pagina 198]
| |
toen wàs hij al verloren. Want een gemest kalf is niet te duur en zwijnendraf niet te goedkoop. Geen draf, noch iets, dat den mond ingaat, doch wat uit het hart voortkomt, ontreinigt den mens. Waarom eet Johannes niet, en Christus wel? Omdat Johannes veel is, maar Christus is meer. Johannes beknibbelt zich het uur van den lichamelijken maaltijd, want hij moet strijden om de spijze, die daar is voor de ziel. Maar Christus heeft geen strijd daarvoor, omdat Hij zonder zonde is. Zijn spijze is altijd te doen den wil des Vaders. Vette maaltijden zetten zijn ziel niet op rantsoen. De Doper ontgaat de drukte, omdat hij staat onder den druk van de wet. Maar deze zijn kracht is tegelijk zijn zwakheid. Hij kan niet met de anderen eten, want hun drukte kan hij niet breken, en zij kan hem wel breken. Hij kan de reiniging wel veroveren, maar niet meedelen. Doch Christus is de reine en blijft het ook, al staat Hij onder zwijnen en zwijnen-hoeders. Hij behoeft zijn eigen geestelijke spijze niet angstvallig te verdedigen, zoals de Doper, tegen wie met schotels om Hem heen dribbelen, want zijn ziel wordt in der eeuwigheid niet beschadigd. En Hij moet naar onze maaltijden en drukte toe, om het brood te geven, het brood des levens. Hij kan het brood ook kwijt. Dit is Christus' glorie. Johannes leeft onder den druk, om God voor zich te behouden, Christus leeft onder den druk, alleen om God aan u te schenken. Daarom heeft Johannes last van de drukte. Maar Christus staat onder den druk, niet om God lief te krijgen, maar om u onder die liefde te brengen. Om dien druk moet Hij naar uw drukte toe; Hij moet heden in uw huis zijn. |
|