Om woord en kerk. Preeken, lezingen, studiën en kerkbode-artikelen. Deel 2
(1949)–K. Schilder– Auteursrecht onbekendComisch of tragisch?Ga naar voetnoot1)Onlangs gaf een kerkbode 't verhaal van een ouderling, die voor zijn gemeente een preek moest lezen. De man, kenner van de volksziel, was listig. Hij wist, dat bij zeer velen de prediking van den eigen predikant niet voldeed; dominee preekte niet diep genoeg, er was zoo weinig voor het hart in, oordeelde men. En de ouderling, die wel beter wist, nam voor den leesdienst ditmaal een gedrukte preek van de hand van den bewusten plaatselijken predikant zelf, doch......'t dunne preekboekje was gelegd in een dikken foliant van Bierman, zekeren ‘ouden’ schrijver, zoodat heel de gemeente in den waan verkeerde, dat de eerwaarde Bierman in hoogst eigen persoon aan 't woord was. En na den dienst was de lof uitbundig; die Bierman had het toch weer zoo mooi gezegd. Die tegenwoordige dominees mochten wel eens bij hem in de leer gaan, vond men...... Als we zulke dingen lezen, dan glimlachen we even. Och ja. Maar eigenlijk is hier een stukje tragedie. Want dergelijke verhalen zijn met legio te vermeerderen. Zelf hoorde ik eens van een vrouw, die niets moest hebben van Dr Kuypers werken. Daarin stond ‘zoo heelemaal niets voor de ziel’...... De vrouw werd ziek; de predikant bracht haar ter lezing een | |
[pagina 16]
| |
werkje van Dr Kuyper: ‘In de schaduwe des doods’, van welk boekje echter (toevallig?) 't titelblad met den naam van den schrijver ontbrak. En bij het volgend bezoek was 't oordeel van de kranke, dat die man, die dàt geschreven had, toch wel zeker 'n ‘doorgeleid’ christen moest zijn; die wist zoo de ziel te troosten...... Ik voor mij vind hier meer tragedie dan comedie. En......de voorbeelden zijn nòg aanwezig. Ik durf beweren en volhouden, dat in zeer veel gevallen de afkeurende kritiek van de menschen, die zekeren predikant niet ‘zwaar genoeg’ vinden en hun beschuldiging, dat hij geen voedsel geeft voor een ‘bekommerde’ ziel berust op afwezigheid van het ware ‘bekommerd zijn vanwege de zonden’, of op eigenwijsheid of geestelijken hoogmoed of vooroordeel. Men heeft één preek gehoord, waarbij men in 't begin reeds ‘het mannetje’ kritisch opnam. Natuurlijk beviel 't toen niet en sedert is 't voor altijd mis. En als een àndere mond dezelfde preek eens uitsprak......men zou ‘smullen’. Gelukkig de prediker, die ook zijn preeken voor zijn God heeft leeren brengen en dan bóven dergelijk gewriemel staat. Maar een ieder zie toe, wat hij doet. Ook uw kritiek (!) komt in 't gericht. |
|