14 Maart
Bewustheid van den tijdelijken dood.Ga naar voetnoot+
en er liep een, en vulde een spons met edik en stak ze op een rietstok, en gaf hem te drinken ........................ marcus 15:36.
Met klaar bewustzijn gaat Jezus niet alleen den eeuwigen, maar ook den tijdelijken dood tegemoet. Als men Jezus de eerste maal wil te drinken geven, dan weigert hij. Als men het de tweede maal doet, dan zuigt hij den edik uit de spons, die men op een stengel hem toestak. Heeft Christus berouw? Herroept hij de weigering?
Ach neen, de weigering van den eersten, en de aanvaarding van den tweeden dronk zijn tenslotte gelijk in bedoeling. De wijn, die met mirre gemengd was, bedwelmde. Maar de edik, die zure, wrange soldatendrank, heeft een omgekeerde werking: hij scherpt de waarneming en verheldert den blik. En wederom geldt het: aanbid hier. In zijn drinken is Christus evenzeer Messias als in zijn niet-drinken. Lees maar wat Johannes zegt. Wanneer het bericht van Johannes goed vertaald wordt, dan staat er dit, dat Jezus zijn dorst klaagde, in de wetenschap, dat nu, op het lichamelijk sterven na, alles volbracht was. En, opdat de Schrift zou vervuld worden, zeide hij: mij dorst. Dat is: Christus wil, dat zijn sterven volkomen zal beantwoorden aan wat de Schrift van zijn dood heeft gesproken. En zij heeft gezegd, dat het Offerlam Gods gewillig en met klaar bewustzijn zijn leven geven zal. En om nu die puurste bewustheid in het heilig uur van zelf-offering te kunnen bezitten, roept Jezus zijn dorst uit; en drinkt. Haast bezwijken hem de krachten. Maar hij wil niet aan uitputting, doch om de liefde sterven. Hij is wel het Lam, maar ook de Priester, die het Lam zelf slachten moet. Kan een Priester slapend offeren? Neen, hij moet waken tot God. Het altaar bedienen, dat is wakende zijn. Daarom drinkt Jezus; zijn lichaamskracht keert weer. Heel de wereld, al Gods bogen, de wijde koepel van recht en heiligheid opent zich weer voor zijn opgescherpten geest.
En dit is nu verlossing. Eerst weigert Jezus den drank: hij wil niet ongehoorzaam zijn. Thans drinkt hij wel: hij wil, niet alleen negatief, maar ook positief, bewust gehoorzaam wezen. Zie het Lam Gods! De weigering van den eersten dronk was geen valsche hoogmoed; want dan zou Hij ook te trotsch geweest zijn, om nu om een dronk te vragen. Hij drinkt eerst niet - dan vernedert hij zich geheel voor God. Hij drinkt vervolgens wel - nu vernedert hij zich geheel voor de menschen. Hij weigert de mirre, om met bewustheid zijn geest te geven aan de hel. Hij drinkt den edik - nu mag hij staan voor de poort van het paradijs. Het zoete der menschen, de mirre, verwerpt hij voor den alsembeker van Gods gramschap. Maar het zure der menschen, den edik, verdraagt hij, om den moordenaar en zichzelf en allen bruiloftsgasten den weg te openen naar de zoete lusten van Gods maaltijd. Dit is bewustheid van den tijdelijken dood. Geen verzachting van den eeuwigen, maar ook geen versmachting vóór den tijdelijken dood heeft de stervende Heiland gewild. Zijn leven is niet genomen, maar gegeven; tegenover mirre en edik beide heeft Hij Gods recht bediend ter verlossing.