Voorwoord.
Reeds geruimen tijd geleden kwam van onderscheiden kant tot mij het verzoek, de brieven, door mij gericht tot den kerkeraad van de Gereformeerde Kerk te Kampen, betreffende de ‘zelfcontinueering’ eener generale synode, nogmaals te publiceeren. Er was nog altijd vraag naar.
Bedoelde brieven kregen kerkhistorische beteekenis; men - d.w.z. de synode, die zelf door mij was beschuldigd van onregelmatigheid, - heeft het immers aangedurfd, van schrijver verloochening van deze brieven te eischen, en toen hij dit weigerde, wijl ze z.i. volkomen in overeenstemming met theorie en practijk van het gereformeerde kerkrecht waren (hetgeen schrijver nòg steeds meent), hem deswege geschorst. Thans gaan ettelijke predikanten, en ook kerkeraden, veel en veel verder, ook inzake het niet voor vast en bondig houden van synodebesluiten, die afwijken van de geldende normen, veel verder, dan ondergeteekende in deze brieven ging, en men laat hèn kalm begaan. Het onrecht is in de ‘Gereformeerde Kerken’ langzamerhand tot zede geworden.
Tot heruitgave van de brieven werd dus aanstonds besloten.
In den tijd, toen dit besluit viel, had ik het voorrecht, prof. P. Deddens te ontmoeten. Onze gesprekken hielden zich bezig met de kwesties van het kerkrecht, en met de kronkelwegen der laatste synodes in dezen. Zoo kwam uit ons beider gedachtenwisseling de begeerte op, ook een ander punt aan de orde te stellen bij het gereformeerde volk, n.l. de kwestie, of een synodebesluit al of niet ratificatie van kerkeraden behoeft. Ook deze aangelegenheid was ter sprake gekomen in de ‘litteratuur’, waaraan de ‘synode’ zich te buiten ging.
In onderling overleg is toen goedgevonden, beide geschriften, dat van Prof. Deddens en dat van mij, samen te bundelen. Ze raken immers dezelfde grond-vraag: heeft een synode primair dan wel secundair gezag?
Onze beste wenschen vergezellen deze publicatie. Het spijt ons, dat de oorlogshandelingen de copie en het zetsel van deze uitgave hebben verwoest. De uitgave is daardoor aanmerkelijk vertraagd.
K. SCHILDER.