Darbisten
(1918)–K. Schilder–
[pagina 3]
| |
[Darbisten]Menschen, die met de kerk en den godsdienst slecht op de hoogte zijn, vinden gewoonlijk geen studievak vervelender dan kerkgeschiedenis. En geen onderzoek lijkt hun nutteloozer dan de vraag naar de meerdere of mindere mate van ‘zuiverheid’ in de leer en in de praktijk bij de verschillende godsdienstige stroomingen en secten, die zich in den loop der tijden al zoo hebben aangediend. Waartoe ook al dat dogmatisch geredeneer? Waarom ook die onophoudelijke twistvragen over een of anderen ‘uitlooper’ van de wetenschap der dogmatiek? Bekend is, onder wie zoo spreken, het oordeel van Goethe, den Duitschen dichter, over de kerkgeschiedenis (dichters hebben over 't algemeen nooit veel verstand gehad van de kerk en haar leer!) Volgens Goethe komt de kerkhistorie ongeveer hierop neer: Zwei Gegner sind es, die sich boxen,
Die Arianer und die Orthodoxen.
Durch viele Säcla dasselbe geschicht,
Es dauert bis an das jüngste Gericht.Ga naar voetnoot1)
| |
[pagina 4]
| |
Men begrijpt, dat wie er zoo over denkt, niet veel he il ziet in een brochurenreeks als ‘Ons Arsenaal’ en evenmin in dit geschriftje over de ‘Darbisten’. ‘Ons Arsenaal!’.... Dus al weer vechten over de leer? En voor de zooveelste maal weer een bokspartij tusschen kerkelijke heeren over godsdienstige kwesties?? We kunnen begrijpen, dat dikwijls door buitenstaanders alle dispuut over theologische vragen wordt beschouwd als ‘ijdelheid en geesteskwelling’. Of, nòg minder vleiend, als 'n onnoozele, onschadelijke, maar op den duur erg vervelende ‘bokspartij’. En wanneer ze gelijk hadden, dan zouden we 't verstandigst doen ‘Ons Arsenaal’ maar te laten voor wat het is. Wat is voor een normaal mensch nu dwazer en kinderachtiger dan een bokspartij van twee krachtmetende, snoevende acrobaten? Maar - is die beschouwing misschien niet juist, dan mogen we wel degelijk aandacht vragen voor een hernieuwde bespreking, ook van de verschilpunten, die zich op het kerkelijk en religieus erf voordoen. En inderdaad, men héeft ook geen gelijk, wanneer oppervlakkigheid bij het opwerpen van theologische strijdvragen verachtelijk mompelt: 'n bokspartij, meer niet.... En allerminst heeft men 't in dezen bij 't rechte eind, voorzoover de kwestie van het z.g. Darbisme betreft. Hier hebben we niet te doen met het armoedig tijdverdrijf van 'n bokspartij; maar hier is de brandende kwestie van het conflict tusschen ideaal en werkelijkheid. Ideaal en werkelijkheid! Hoe vaak zijn die twee al niet tegen elkander in gegaan! Tegen elkaar ‘boksen’ doen ze nooit; tegen elkaar ‘botsen’ doen ze schier onophoudelijk. Want ‘boksen’ is een spel, dat opzettelijk gespeeld wordt; maar ‘botsen’ is geen spel, doch bittere ervaring; het doet pijn, en 't gebeurt zonder opzet. Ideaal en werkelijkheid! Er zijn er, die alleen met de werkelijkheid rekenen en die van de bestaande toestanden uitgaan. Dat zijn de menschen van de grove praktijk. Anderen zijn er, die de werkelijkheid telkens te lijf willen | |
[pagina 5]
| |
met het ideaal; dat zijn de idealisten, die altijd verbeteren willen, ook waar verbetering onmogelijk is. Want, ziehier de verklaring van het voortdurend ‘gehaspel’, de ééne mensch accepteert de werkelijkheid, en vergeet dat er zonde is, die moet bestreden worden. En de andere dweept met zijn ideaal, maar ziet voorbij, dat de zonde blijven zal, ook al wordt ze met alle kracht bestreden. Hier nu zie ik de grondoorzaak van de tegenstelling tusschen de officieele kerk en het Darbisme. De kerk, vooral zooals Darby, de voornaamste leider dezer beweging, ze zag, nam wat al te gemakkelijk genoegen met de verkeerde, zondige werkelijkheid. En het Darbisme ging anderzijds in zijn droomen en idealiseeren weer wat al te ver, en vergat, dat een hemel op aarde, en een zuivere toestand temidden van een wereld, ‘die in het booze ligt’, onmogelijk zijn. De kerk liet zich vaak meesleepen door de praktijk en beheerschte ze niet. Zoo had Darby een betrekkelijk recht in zijn kritiek op de kerk. Maar het Darbisme, in zijn verwerping van die zondige kerk, liet zich te veel meenemen door zijn ideaal en beheerschte dat niet; het droomde tenslotte langs zijn schoonen droom heen. En zoo had de kerk weer betrekkelijk recht in haar kritiek op het Darbisme. Laat ons hopen, beiden recht te doen. De volgende bladzijden willen beproeven, u een zeer korte (en natuurlijk verre van volledige) aanwijzing te geven in den strijd van het Darbisme tegen de kerk en van de kerk tegen het Darbisme. Dergelijk onderzoek moet belang hebben voor ieder, die, ook in het kerkelijk vraagstuk, het pijnlijk conflict heeft gevoeld tusschen denken en zijn, tusschen ideaal en werkelijkheid.
* * * | |
[pagina 6]
| |
Voor de hand ligt, dat we in de eerste plaats een kort overzicht geven van de |
|