| |
| |
[pagina 327 (145)]
[p. 327 (145)] | |
[XV]
er groeide geen plant meer
er lagen ontwrichte hopen steen
en een welsprekend fossiel
een bed voor niet aanwezige mensen
er waren geen graven meer
een nieuw gezantschap geopend
de vrouw van een vriend krijgt een kind
de geest ademt zacht over het vruchtwater
een rots wentelt zich aan de horizon tot strandzand
het zand komt naderbij met stofbrillen
olie legt zich op het water
een reddingsboei daalt neer in een vogel
eeuwige vrede zij u lieden
de boei legt zich als huis ter aarde
de aarde staat stil in zich zelf
het raam zegt het woord na
in het woord woont het kind
het begin gaat door en doet het raam dicht
het kind wiegt in het woord
de vrouw van mijn vriend slaapt voor de open mond van het kind
mijn vriend staat voor het raam
de toekomsten wisselen in de wind van gestalte
de wind wordt wolk en slaat om de rotsen
de moeder ontwaakt opent haar borst en voedt het kind
voor het eerst zegt mijn vriend
ik eet uit een automaat een broodje en steek daarna een cigaret op
de rook staat neon tegen de muur
drie dromen gaan voorbij in een claxon
| |
[pagina 328 (146)]
[p. 328 (146)] | |
dit de Avenida de Liberdade
en hier de Mariahoek 2 in Utrecht
en Mezz Mezzrow is in Parijs en streelt Panassier
en beide vloeken op bebop
er is een ontmoeting gemist
mijn vrienden zijn elders ook uit of weer thuis
Eulan en Jan zijn in Londen
Eulan leest in haar oerwoud
zij sprak wonderlijke getallen uit over mij
Jan zweeg en bakte een ornament
You can live everywhere but never at the place where you are zei hij
ik vertelde iets over een gans met een rood jakje
ik dacht ik schrijf altijd hetzelfde en niet in zand
mijn vriend stond nu voor het raam en hield het gevoede kind
het ziet nog niet zei de moeder van het kind de vrouw van mijn vriend
na drie weken staat er zon op de horizon
na drie weken in Londen heb ik als bakker veel geld verdiend zei Jan
na drie weken vacantie zei een man die voorbij ging ben ik terug
de vrouw knikte de vrouw die naast hem liep
dat is long zei zij zacht
na drie weken vond men het lijk van de zoon stond in de krant
hij wilde iemand redden zijn vader die te water raakte
na drie weken wat er leeft en sterft en heroïsch van het ik is
na drie weken ontwikkeling uit wat is
| |
[pagina 329 (147)]
[p. 329 (147)] | |
in de lijn der niet te lezen artikelen is de wil afhankelijk van het mooie dier dat hij is in geschrift en afbeelding uit de opgestapelde voorwaarden en de overeeuwse vermoedens van omschrijvende gissingen binnen het automatische schrift der tijden waarin niets verloren gaat en het deel tegen tegendeel woont onder strakke koepels heldere uitvoerbaarverklaringen zonder dat de verzoekschriften duidelijk waren omschreven houdende wat ligt binnen de voorwaarden der artikelen
het wetboek der tijd is moeilijk te lezen
soms spreken de aardlagen wel maar de druk is moeilijk te meten
en wat er aan mineralen te voorschijn komt wordt verbruikt
de aanvulling wordt meestal verzwegen
er is een moraal verscheidene voor op de aarde
voor binnen-in geldt geen
de belanghebbende partijen applaudiseren voor het mooie dier
deurwaarders gaan rond met de dwangbevelen
sierlijke handtekeningen spelen roulette op blank papier
mijn vriend legt het kind te slapen
erfgooiers staan langs de kant te kijken en houden de collectieve wacht wakker van geslacht op geslacht dat geweten de naam draagt en met de zwepen der ootmoed geploegd en tot valse gebeden gedwongen via burgerlijke rechtsvorderingen om gehecht te worden
de erkenningen liggen te wachten
het mooie dier tekent filmische waanbeelden op de huid van het kind
het kind kan nog niet lezen
bloedverwanten leggen de lopers uit en vieren feest
de oudste zit in een trein en komt nader over een lange weg
zij leest zacht voor zich heen wilsbeschikkingen
zij schrijft morsetekens tegen het raam
geen buitensporig verzoek
uit de kracht van wat geboren is
zij zet een schutting vol heelmeesters om het huis dat zij nadert
zij kent de vrouw in de vrouw die baarde
er is geen raadsel zonder woorden
de zoon krijgt een zoen voor het raam
| |
[pagina 330 (148)]
[p. 330 (148)] | |
een goed kind zegt de oude vrouw ook zes pond net als jij
over de wereldzeeën varen lijnboten heen en weer en zetten tekens uit
over de boten vliegen lijntoestellen en laten de tekens neer
er wordt gecorrespondeerd
in het kind gaat het mooie dier langzaam wonen met licht binnen drie weken
de ogen gaan open binnen de voorwaarden
de moederhaven lacht vol gouden hoorns
ik zit in een bioscoop en zie het wereldnieuws
van hogerhand wordt een schip te water gelaten
het electron ontbolsterd tot de pit
er wordt een revolutie gevierd in Zuid-Amerika
de Paaseilanden hebben zich onzijdig verklaard
er ontstaan grote vermoeidheden binnen het materiaal die zich onzichtbaar ophopen tot de scheiding der delen in kristallen begint plotseling voor menselijke waarneming zonder overgang en alles breekt speciaal onder grote druk en temperatuurswisselingen waaraan het voortdurend bloot staat ontstaat deze kankerlijn der afbraak die eens een raadsel was binnen het ongeluk maar nu gemeten wordt na de proeven en tot nieuwe hypothesen mag leiden van het verbruik en gebruik eveneens binnen het menselijk lichaam waarin het zelfde raadsel woont sinds de stof het leven herkreeg en zijn eigen dood kan bouwen zo ook in de levende mens binnen voortdurende druk op zelfde delen en overgebruik van zelfde organen
ik zag het nieuws en ik zag de wereld waarin geboord werd en die vertrapt werd en ik zag uit deze wereld een kolom van wraak en weerstand opstaan en ik dacht dit is de kanker der aarde eens een vulkaan maar hier veranderd van gedaante tot gapende mond van verslinden van al wat mij bewoont deze aarde dit lichaam van mij dat de bek spert en het vuil zal vreten dit deze mijn mond hoorde ik schreeuwen door het nieuws van menselijk doen
hierna komt de hoofdfilm vol fraaie voiles in technicolor
alle toeschouwers zoeken een uur lang een uit
de wereld heeft gestalte gekregen in een dagdroom zei mij een man
men zou kunnen rijden op de rug van het Zijn dacht ik
de nachtdroom wil haar vernietigen vervolgde de man
de dagdroom dacht ik is een mooi uurwerk in de tijd en de tijd staat te lachen
| |
[pagina 331 (149)]
[p. 331 (149)] | |
zoeken naar wat er in de mens omgaat
in de jungle van de geest
in het gedierte van het lichamelijk oerwoud
wij zoeken naar alle magelijkheden binnen de stof zei de man
wij hebben tegenover de stof een goed geweten dacht ik
nu bestaat de stof niet meer zei de man verder zij is
men dacht haar zonder ziel dacht ik
nu moet de mens nog met een goed geweten tegenover zich zelf komen te
staan tegenover alles wat in hem werkt en woont en gestalte kan krijgen
en men zou kunnen paardrijden op de rug van het Zijn dacht ik
ik spreek uit dat er geen oordeel mogelijk is
ik spreek uit dat de mens zonder oordeel niet kan
maar er staat geschreven in heilige boeken: de mens zal zich geen gesneden
beeld van de godheid vormen
de mens heeft nog niet anders gedaan
de mens heeft geleefd tot nu toe bij amputaties
het uitsnijden der mogelijkheden
ik erken deel en tegendeel
er is bij dit weten geen gesneden beeld te maken
en ik denk aan de geamputeerde eenheden op aarde die daar zijn over de werelddelen en zich hebben in hinderlaag gelegd in koude poolnachten in grotten van ijs of binnen de vochtige dekens der tropische wouden in veel woekering en tegen de stenen van verschimmelde tempels in Malakka en Birma met de amputeermessen in de hand en een geheel China voor ogen en verdedigd dit alles tegen de blanke man die deed wat hij overal deed en leefde uit de opengebroken havens zonder een hart in het achterland en nu zijn de aarden mannen opgestaan en hebben zich een leider gekozen in China en heel Azie en niemand heeft een gesneden beeld voor ogen behalve waartegen vermoeide krijgers het hoofd laten rusten omdat de steen der eeuwen koel is maar het hoofd weet niet en het hart gelooft niet in de kracht van beschimmelde steen en bemoste goden missen alle overredingskracht van gefilterde radio of televisiegebaar
| |
[pagina 332 (150)]
[p. 332 (150)] | |
door alle windstreken heen wordt de kaart veranderd
en waar de aarde haar eeuwige geheimen prijsgeeft daar staan de mensen elkaar te verbranden
de offerblokken hoog opgericht aan alle horizonnen
het einder van ieder mens wordt geslacht
er staan mystieke rookzuilen tegen de hemel
de ladders waarop men binnen treedt
en wat het hoofd van Jacob droomde tegen de steen
men moet een fijn oor in het ingewand hebben
zeker er worden kinderen vermoord
en planters aan palen gebonden en de keel afgesneden
en Jacob droomde tegen de steen een ladder omhoog tot in de hemel
Jacob had ook wel eens een broeder bedrogen
er leggen zich vreemde vaandels uit door het oog van alle mensen
de wond staat in het zicht
vanwege de onmogelijkheden die opdoemen
en Balzac heeft zijn leven lang gewacht door alle vrouwen heen op zijn geliefde
toen zij kwam was hij bijna dood
de mens wordt in zijn dromen amorf en treedt uit zijn vorm van dagelijks oog en zet een beeld om zich heen waarin hij de versierselen aanvaardt uit de onwezenlijke hand van hetgeen om hem heen bewegingen in hem doet tot over de huid en het raam geopend staat hij te turen over de rivieren waarin de schepen episcopenlicht dragen en het gezang der Sirenen een toverkleur geven omdat geluid alleen niet een maat voor alles is wanneer de ogen door het donker roeien en wel de keizers van oudsher zien zoals ik triomphbogen van Hadrianus zag midden op de weg in Spanje waar hij eens woonde een hoge residentie
de mozaïken staan niet stil der historie
wij hebben ze wel uitgelegd in musea
en in modern cement gegoten
wij hebben ook de middernachtzon uitgemeten en de rotaties stilgezet binnen kleurenphotos en duizenden ambtenaren belast met de opsporing der beweegredenen waarin opgenomen de aberraties van het menselijk oog vol overgangsbepalingen en het jachtrecht uitvoerend
zeker zij doen dat overal ter wereld
| |
[pagina 333 (151)]
[p. 333 (151)] | |
de orkanen leven onderhuids op en zetten dichte mist om ons heen als natuurlijke gifgassen en wij vinden steeds nieuwe maskers uit en het woord dient als zeef
maar het oordeel staat machteloos in alles
want iedereen heeft gelijk voor zich zelf en ongelijk voor de ander dit zijn de maten die niet meer meten en zich eindeloos door de schatting bewegen en mooie bouwwerken oprichten of kinderen in militaire pakken steken om hen het schieten te leren of de kranten vol leugens zetten en mooie photo's van heel mooie vrouwen van filmsterren en zo bittere rijst op de iris van het zijn plaatsen en mannen en vrouwen uit de slaap houden nog meer dan een oorlog en plannen gaan zich zelf uitdenken en voltooien tot ieders verrassing die dacht dat hij gevonden had omdat het besef van niets staat stil en zo oud als de wereld maar ieder mens weer geleerd moet worden binnen de wonderlijke bewegingen in zijn eigen figuurlijke wereld
zo lees ik dat ieder nu het uur van zijn dood kan bepalen
en dat Sylvie Paul in Parijs de eigenares van haar hotel heeft vermoord
en dat een bekende tragédienne door haar geliefde vergiftigd is
en ik lees ook de brief die de Ofri mij eeuwige rivier mij schrijft
in het hoekige schrift van gevoel langs de bakens van haar ogen
getekend in rood op wit papier
dat ik altijd door haar stroom
ik zit nu aan de Taag en herken vele beelden en zie kinderen aan vreemde tafels eten waarin zij verhalen zien wat gezegd moet worden uit het raadsel der verhoudingen van de vader en de moeder en toch zo schreef mij de rivier waarin ik zwem en ook de Taag het land uit
krijgen zij wel wat zij nodig hebben
iedere dag een warm hart op hun bord
het is een faience van grotere en kleinere drama's
men glazuurt en schildert en zet alles in de oven en het vuur gaat zijn gang met de kleur
als ik niet alles zag dat het mogelijk was en meer Moor was en sterk in het zwaard stond om te geloven in de kracht van de hand der executies dan zou alles anders lopen in de détails
maar ik hoorde zingen in een donkere straat van Lissabon de Rua de Miseri-
| |
[pagina 334 (152)]
[p. 334 (152)] | |
cordia waar de avond duister staat in de keel van een vrouw
een nieuwe mythologie oprichten
een nieuwe mythe leven in de aderen der anderen
de haven stond open in het zwarte silhouet van een schip
het vertrok met heiligen aan boord
het schip heette Columbus
de Amazone rivier wentelde zich onrustig in de loop van haar slaap
enkele culturen gaven bloed op en zeiden vrome gebeden
de kruisen werden overgebracht
de maskers opgezet en oorlogsgezichten geverfd
de paal taboe stond in het midden
zie deze vrouw die mij schreef en zo juist de woorden spelde in mijn hart is een vrouw die uit zich zelf nauwelijks stroomt maar in zich een vreemde draaikolk van tortuur gaande houdt om niet uit te hoeven naar de slagvelden wèl voortdurend bouwt aan haar knieval voor het fraai geornamenteerde altaar waarin het woord onder bloed ligt en microscopisch bekeken een kleine kosmos weggeeft ook in haar waarin ik het landschap mijzelf heb gesticht een goed dat eeuwig is en haar muren zal geven omdat er enkele bergen in liggen van hard steen
nee niet samenwonen zei de vrouw
ik krijg van die liefde weinig fluisterde de man tegen het donkere gat in zijn hoofd
daarin groeien exotische bloemen nu zei zij en streelde de kelk
mooie papaverparfumerieën
en een afstandmeter voor warmtegraden
binnen de generaalssleutel die de deur naar de mayastenen opent
waarin ook Theophrastus Bombastus Paracelsus van Hohenheim woonde
de martyr en charlatan met de jaarmarktsvoeten de weldoener der mensheid binnen de duistere schriften van zijn pantheistische boeken der genezing zoals de zwam op de boom des levens groeit
niet zo samenwonen fluisterde vrouw
de een ten koste van de ander een duister gat in zijn hoofd
met mooie voorstellingen zei de vrouw
| |
[pagina 335 (153)]
[p. 335 (153)] | |
diepe binnenoor vegetaties die astroloog van de hersenschors worden
o grote rivier verlaat mij nooit bad de man
ik ben de tendens der eeuwen
de dubbele zin van alles wat vergeten werd in de historie
en ook wat Hernando de Cortez na 1519 verwoestte in Mexico
de hoofdstad Tenochtitlan op palen gebouwd midden in zee
men at daar toen reeds chocolati als pudding
deze Azteken hadden rekenkundige zin en het grondtal 20
je was twintig o grote rivier toen ik voor het eerst je wateren proefde
zij geloofden in machtsverheffing en hebben de nul uitgevonden
twintig is een mooie leeftijd zeggen de handlezers
met vloeibare Ambra ben je vermengd, liefste
en herinneringen aan de jeugd
de bouwakker der aarde vol beweeggronden
waarop ik loop nu nog met een groot oor geopend naar binnen en mij uitzettend tegen alle wanden der mensen om mij heen die ook in mij gaan en zonder genade gaan roeien in plompe boten om een riem geluk te vinden maar mijn oor hoort jou en wat er gaande is ook vlak onder je huid die mij zo maya is en georganiseerd tot een prachtig benen mes waarmee de priesters het hart uitsnijden en eerbiedig plaatsen
aan de voet van de godheid
een huis vol goud vroeg Pizarro
ik heb mijn hart binnen de stroom gelegd van wat is ook jij
ik weet dat in de mens niets kan sterven dat geest geworden is ken ik
Raffael heeft eens gezegd, liefste: Om een mooie vrouw te schilderen moet ik vele vrouwen voor ogen hebben en daar het mij aan modellen ontbreekt schilder ik uit de fantasie
Raffael heeft mooie vrouwen gemaakt
de grootste gemene deler van het schoonste
wat is het allerschoonste?
zonder psychose als een nachtegaal met muziek in de maan?
ik bedoel gewoon een stille nacht
maar ik ken de afwijking der lijnen in lippen en mond
| |
[pagina 336 (154)]
[p. 336 (154)] | |
ik ken wat het unicum maakt buiten de regel
ik ken het monster dat staat met een mes van zijde
ik ken de uitspraken binnen het bloed
ik ken de mengtoestanden van vraag en antwoord
ik weet waarom de schurk Pizarro Atahuallpa doodde
Atahuallpa was een moederland vol ogen
Atahuallpa moest dood het ogenlicht zag alles en had verbinding met Pizarro
die een te nauw hoofd had en geen goud en de adem afgesneden
een dynamische lettermuziek zonder einde moet ik schrijven in de grote rivier die mij bestroomt en oost tot west en hoog tot laag maakt en geen indifferentie meer kent
ik ben een exorcisme en een katharsis
maar een libido vol orakel en geheimtoestanden
een verborgenheid vol openbaringen van wat gaande is
het kerncomplex van alle neurosen
de droomuitlegger aan de golfslag der duisternis
en het hart op de tong van een ander
een bewustloze slapende voorstelling van Leibnitz
|
|