Geuzenliedboek 1940-1945(1975)–H.M. Mos, M.G. Schenk– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende De tiende mei van 1940. Den tienden Meidag zal ik nooit vergeten, Hij ligt geborgen in mijn bloed En kan eerst sterven met mijn eigen leven; Onthou dat wel, begrijp mij góéd! Toen mijn buren op dien morgen riepen: ‘Sta op! De Duitschers zijn in 't land! Zij kwamen hier, terwijl wij rustig sliepen’, En: ‘Schiphol - Schiphol! - staat in brand!’ Heb ik - en God zal het moeten erkennen Voor dit mijn hart in diepen rouw - Gebeden, dat die heele moffenbende In Neêrlands wateren verzuipen zou! [pagina 169] [p. 169] Twee dagen lang streden de marinieren In Rotterdam en bleven staan; De vijanden konden niet zegevieren, En daarom moest het anders gaan! De stalen kraaien gierden òp ten hemel, En onder een neutrale zon Ontlastten zij zich van het vuil der bommen. Zoo beestachtig als het maar kon! Ik dwaalde later langs de catacomben, Bij gruwb'ren tooverslag ontstaan, En meer dan veertien zware nachten heb ik Den toren elk uur hooren slaan. Toen zij, die zich ‘de beste burgers’ noemden, ‘Door God met heerlijkheid bekleed’, Hun klok van bloed en schande schonken aan hem, Die Rotterdam mishand'len deed, Heb ik mijn hersens voelen wank'len, en als Haar stille hand mij niet genas, Leefde ik heden in de schaduw, omdat 'k Een moordenaar geworden was. Die hand werd sindsdien duizend malen stiller, Een stilte, die geen naam ooit kreeg; Een Duitsche troep ging zingend onder 't venster, Toen zij voor 't laatst naar adem heeg. 'k Heb mateloos geworsteld met mijzelve, Gebekvecht met een stem in 't bloed, Die mij bezwoer, dat alles in de wereld Geschiedt, zooals 't geschieden móét! God en een doode zijn mij tot getuigen, Zij waren in dien strijd mij bij, En weten hoe ik bad en vocht om waarheid, En nog is 't hart niet twijfelvrij. Maar weet: dien tienden zal ik nóóit vergeten, Hij blijft gebrandmerkt in mijn bloed, En kan eerst sterven met mijn eigen lichaam: Onthou dit wel, begrijp het góéd! Vorige Volgende