Geuzenliedboek 1940-1945(1975)–H.M. Mos, M.G. Schenk– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende Ontwapen ons. Vóór 't slapen gaan ontsluiten ze mijn cel En voor den nacht wordt mij 't tafelmes ontnomen, Want van de wanhoopsdaad, waar angstigen toe komen, Weet men waarschijnlijk binnen deze muren wel. In 't eerst heb ik bevreemd mijn mesje afgegeven, Maar in de stilte achter de gesloten deur Heeft de afschuw'lijkheid van 't nuchter feit een kleur Van bitt're schaamte naar mijn aangezicht gedreven. [pagina 113] [p. 113] Ik ben de zwakke, dien de naaste niet vertrouwt En dien hij aldus dwingt in zwakheid voort te leven, Opdat hij Gods geschenk, in 't leven hem gegeven, Niet roekeloos verspilt, maar 't in zijn handen houdt! En mijn gedachten gaan naar broeders in hun cellen, Die, zonder messen, reizen in den duist'ren nacht En wakend gruwen van hetgeen hun vrees verwacht En zich met 't eigen beeld van de verschrikking kwellen. Gij, Vader, die ons kent in onzen nood en schande, Maak 't in dit stille huis in alle harten stil: Ontwapen ons! Uw wil geleide ons aller wil En niemand neme uit vrees zijn lot in eigen handen! Vorige Volgende