De zwervers van Dumas
Evenals voor kinderen bloemen bloemen zijn, die zij plukken waar zij ze zien, zo zijn voor sommige mensen honden honden, zonder onderscheid van mooi of lelijk.
Alexandre Dumas Père kon het niet laten iedere hond, die hij tegenkwam, aan te spreken en het gebeurde dan ook dikwijls dat een mager zwervertje kwispelend en jankend van blijdschap tegen die vriendelijke man opsprong en hem volgde. Dumas kon het ook niet over zijn hart krijgen zo'n hond, wanneer hij voor zijn deur was gekomen, buiten te laten staan. Daarom waren er altijd straathonden bij hem in huis, soms veel.
Zijn knecht, die er de lasten van had, maakte er eens een opmerking over en vroeg of mijnheer wel wist hoeveel er nu waren.
Hoeveel dan? vroeg Dumas.
Dertien, mijnheer, ze maken de stoelen kapot en alle tapijten vuil.
Dertien? riep Dumas, man, dat is een ongeluksgetal, ga gauw de straat op en zorg dat we er een bij krijgen.