Aesopus De hond en de wolf
Een hond lag in de zon aan de poort van een hoeve toen een wolf hem besprong en aanstalte maakte hem te verslinden. Maar hij smeekte om zijn leven met deze woorden: ‘Je ziet hoe mager ik ben en wat een slecht eten je aan mij zou hebben. Wacht nog een paar dagen, mijn baas gaat een feest geven. Er zullen heel wat vette stukken afvallen en ik word lekker dik. Dan heb je er meer aan me op te eten.’ De wolf vond dit een verstandig idee en ging weg. Een poos later kwam hij terug en zag de hond die op het dak van de stal lag, buiten zijn bereik. ‘Kom eraf,’ riep hij, ‘en laat je opeten, je weet toch wat de afspraak was?’ Maar de hond antwoordde: ‘Jawel, vrindje, als je me nog eens daar aan de poort ziet liggen moet je niet wachten op je eten.’