| |
| |
| |
Vertalingen en verklaringen
Blz. 8. |
‘merenda’: tusschenmaal van vier uur in den namiddag. |
Blz. 11. |
‘O Viaaa!’ (gewoon: via): vooruit! |
Blz. 15. |
roccolo: vinkebaan naar den bizonderen trant dier streken. |
Blz. 16. |
‘roccolo dei preti’: de vinkebaan van de pastoors. |
|
Don Alessio. Don is de titel der wereldlijke geestelijken. |
Blz. 18. |
Diaminé, Jeminejoosje! |
Blz. 24. |
Imitazione, de Navolging Christi van Thomas van de Kempen. |
Blz. 41. |
Contessa Margherita, gravin Margherita, eene figuur uit ‘De Vreemde Heersohers’. |
Blz. 52. |
palazzo: heerenhuis, dikwijls zeer groot en van verscheidene verdiepingen. |
Blz. 56. |
‘Grazie a Lei’, letterl. vert.: ‘Dank aan U’, een vorm vnml. door het volk tegen hoogere klassen gebezigd. |
Blz. 85. |
Santa Caterina del Sasso: de Heilige Catherina van de Rots, of van het Rotsblok. |
Blz. 87. |
Lago Maggiore (spr. uit: Madzjôré): het Groote Meer. |
|
de Isola Madre en de Isola Bella: het Moeder- |
| |
| |
|
eiland en het Schoone Eiland, de beroemdste der vier Borromeëen-eilanden. |
Blz. 90. |
San Nicòla van Bari, inderdaad onze Sint-Nicolaas, die behalve zijn wonderwerken op de Adriatische Zee, tersluiks weldeed en de menschen verrassingen bereidde, juist op de wijze als dat van onzen Spaanschen Sint-Nicolaas gezegd wordt. |
Blz. 95. |
loggia: galerij, soms boven, soms beneden, zooals hier; gewoonlijk in huiselijke afmetingen, en maar een enkele maal monumentaal. |
Blz. 99. |
Clorinda, spr. uit: Clorienda. |
Blz. 101. |
Signorina, spr. uit: Sienjorina, juffrouw. Piazza Santo Spirito, plein van (de kerk van) den Heiligen Geest. |
Blz. 102. |
Guilietta. spr. uit: Dzjoeljetta; Guilia, Dzjoelja. |
Blz. 103. |
Grazie cara, Dankje, lieve (doch in het Italiaansch klinkt het eenvoudig en oprecht). |
Blz. 105. |
‘Cà d'Oro’, eigl. Gouden Huis, een architectonisch zeer rijk, Gothisch paleis, inderdaad met veel verguldsel versierd, aan het Canal Grande. |
Blz. 106. |
Signora: Mevrouw. |
|
padrone: de heer des huizes. |
Blz. 107. |
fiasco, dikbuikige flesch, met mandewerk omvlochten. |
|
aquarella, water en wijn. |
Blz. 109. |
salottino: kleine salon. |
|
spaghetti: een soort macaroni. |
Blz. 110. |
soldi: eigl. stuivers, d.w.z. ‘het geld’. |
| |
| |
Blz. 111. |
Rio della Frescada: naam van eene der kleinere Venetiaansche grachten. |
|
Dio buonol: Goede God! |
Blz. 112. |
de Conte: de Graaf, die in dit geval blijkbaar eigenaar was van het paleis, voor een gedeelte door juffrouw Balbi bewoond, en dat hij ‘deftig’ wilde houden. |
|
‘Lung'Arno’, letterl. ‘Langs d'Arno’: naam van alle kaden, die den Arno bezoomen. |
Blz. 115. |
‘Proprio bello!’: ‘ècht mooi’. |
Blz. 118. |
Poverina en Poveretta: het arme kind, het eerste meer lief, het tweede meer beklagend klinkend. |
Blz. 119. |
Politeama Fiorentino: Florentijnsch Politeama. Een politeama is een zeer groote schouwburg met de gradinate (zie blz. 120), (de breede trappen waarop men zit, met de voeten der achter u zittenden in den rug) der antieke openlucht-theaters. Er worden, vanwege dat voeten-gevaar, kussentjes verhuurd. |
Blz. 122. |
‘Eccomi, il vetturino....’: ‘Hier ben ik, de koetsier....’ |
|
Ponte alla Carraia: een der vier beroemde bruggen over den Arno. |
|
de Cascine, park langs den Arno, buiten Florence. |
Blz. 123. |
Monte Oliveto: de Olijfberg, met een bekend klooster op den top. |
|
‘Davvero, cara!’: - ‘Daar heb je gelijk in, kind.’ (om niet weer ‘lieve’ te zeggen). |
|
Campagna: platteland. |
| |
| |
Blz. 124. |
‘Dio mio!’: O, mijn God! |
Blz. 125. |
‘bel canto’: schoon-zingen. |
Blz. 126. |
cortile, de cour: de binnenplaats; maar ‘binnenplaats’ is te klein. |
Blz. 137. |
Giovanni, spr. uit Dzjovanni, Johannes, Giovannino, het liefkoosnaampje daarvan. |
Blz. 140. |
De Santissima Annunziata: extra-miraculeuze kerk te Florence. |
|
Malocchio, spr. uit: malokjo, gewoonlijk een krom stokje bloedkoraal, groot of klein; dikwijls ook nagemaakt in goud of zilver. Afkomstig van den het booze oog afwerenden ‘fallos’. |
Blz. 145. |
Sasso di Ferro: de IJzeren Rots. |
Blz. 147. |
Salame, saucies Ricotta: schapenkaas. |
|
‘sale e tabacchi’ (tabakki): het zout- en tabak-monopoli. |
Blz. 149. |
‘fa male?’: ‘Doet het zeer?’ |
Blz. 152. |
Signoría, votre seigneurie: Heerschap, in middeleeuwsch-onderdanige beteekenis. |
Blz. 154. |
Signorino: meer modern beleefdheidsbetoon, eigl. jongenheer, speculeerend dus op het graag-jong-zijn. |
Blz. 165. |
ecco, voilà: klaar. |
Blz. 177. |
‘deposito’: ‘afgifte bagage’. |
Blz. 180. |
‘il diretto da Milano’: de sneltrein van Milaan. |
Blz. 181. |
facchino's. pakjesdragers, blauwkielen. |
Blz. 184. |
‘Buona notte’: Goeie nacht! |
| |
| |
Blz. 189. |
marchesa: markiezin. |
Blz. 196. |
de Madonna al Monte: de ‘Madonna-kerk op den Berg’. |
Blz. 191. |
La poveretta: de arme! |
Blz. 193. |
Per carità!: Uit barmhartigheid! of: wat ik u bidden mag. |
Blz. 194. |
‘il Pellegrino’: de Pelgrim. |
Blz. 201. |
Signora mia: eigl. mijn Mevrouw; ‘lieve mevrouw’ of ‘mevrouwtje’. |
|
Apsis: het Romaansche gewelf achter het hoogaltaar. |
Blz. 203. |
Chiare, fresche/e dolce acque: Heldere, frissche, en zoete wateren. |
Blz. 205. |
‘la belle cosa!’: ‘de heugelijke gebeurtenis!’ eigl. ‘de schoone zaak.’ |
|
|