XI. Sage.
De hier bedoelde overlevering wordt met enkele wijzigingen door verschillende schrijvers verhaald, o.a. door Th. Gautier, de Moüy, de Amicis en anderen.
‘Dan breken ook de spitsen
Onze kerktorens met hunne klokken zingen. Maar de minaret zijn stom; zij zijn het spreekgestoelte van den mufti.
Toch geven zij het karakter aan het landschap. Ik kan het den heer de Blowitz niet goed vergeven, dat hij zich de volgende aardigheid veroorloofde: ‘Le minaret a la forme d'un chandelier orné d'une bobèche. De cettebobèche émerge un cierge couvert par un éteignoir.’