De kleine mimiek, of De vrolijk zingende knaap
(ca. 1830-1840)–Gijsbertus van Sandwijk– Auteursrechtvrij
[pagina 20]
| |
Wijze: 't Is niet genoeg wanneer een kind.Ik ben lakkei of heerenknecht,
En dien mijn' meester trouw;
'k Ben aan den braven man gehecht,
En 'k acht zijn goede vrouw.
'k Snel immer op hun wenken heên,
'k Volbreng wat men gebiedt;
Zoo zijn ze ook over mij te vreên,
En 'k doe hun nooit verdriet.
Thans ga ik naar het postkantoor;
Maar wat me op straat ontmoet,
Ik stap bestendig altijd door,
Wie dat mij wenkt of groet.
| |
[pagina 21]
| |
|