Gezangen voor de jeugd, ten dienste der scholen(1845)–Gijsbertus van Sandwijk– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 24] [p. 24] XI. Gezang. Voor de prijsuitdeeling. PRIMO. Levendig. Kampers op deze eerebaan! Komt, ten strijd ge- togen. 't Lauwerkransje lacht ons aan, Schittert ons in de oogen; Treden wij, vol moed, in 't perk, Als bedachte kindren. Komt dan, vlijtig aan het werk; Niets, niets moge ons hindren. PRIMO. Secondo. Kampers op deze eereban! Komt, ten strijd ge- togen. 't Lauverkransje lacht ons aan, Schittert ons in de oogen; Treden wij, vol moed, in 't perk, Als bedachte kindren. Komt dan, vlijtig aan het werk; Niets, niets moge ons hindren. [pagina 25] [p. 25] Blijken zal het, wie hier steeds Vlijt met lust mogt paren; Blijken zal het, wie hier reeds Kennis mogt vergâren. Hij, die woekert met zijn' tijd, Kan ook vordring toonen; Ziet zijn naarstigheid en vlijt Luisterrijk bekroonen. Hij toch, die zijn' tijd verkwist, De ondeugd na wil jagen, Menig keer een' schooltijd mist, Zal zich eens beklagen: Armoê, kwelling is zijn lot, Knagend zijn geweten. Hoed ons daarvoor, goede God! Dat we U nooit vergeten. Vorige Volgende