Schetsen en typen uit Suriname
(1944)–Jacq. Samuels– Auteursrecht onbekend
[pagina 7]
| |
Schetsen en Typen uit Suriname.Een inlandsch bal.Ga naar voetnoot*)Het dansgezelschap ‘Prospérité’ verjaart! Deze wereldgebeurtenis moet gevierd worden; en hoe kan zulk eene viering anders geschieden dan door een bal? Het benedenhuis La A No....., bijna uitsluitend voor 't houden van psalm- of danspartijen, wordt intijds besproken en gehuurd à ƒ10.-. Reeds ettelijke dagen vóór de feestviering is men druk in de weer, om toebereidselen te maken, opdat het feest zoo glansrijk mogelijk zij; men zorgt voor de versiering, de verlichting, het toilet, de ververschingen, voor alles! De met zooveel verlangen te gemoet geziene avond is eindelijk daar. Het publiek heeft van verschillende zijden kennis gekregen van het groote bal. Voor de deur bevindt zich reeds heel vroeg een talrijke schaar kijkers, hoewel er feitelijk nog niets te zien valt; de deuren en vensters zijn gesloten! Wij krijgen den indruk, dat het huis onbewoond is, maar bij nader toezien, ontwaren wij licht tusschen de reten der vensters en deuren. Neem eens een kijkje in de zaal vóór het bal. Ga door de achterdeur mee binnen, gerust! Rondom langs de wanden staan stoelen, die getuigen, dat zij verschillende eigenaars hebben. Tusschen twee spiegels vlak tegenover de groote of hoofddeur hangt een groot transparant met den naam van het gezelschap, nu door vergissing van den kunstenaar herschapen in ‘Prosprete’ Daaronder zitten reeds de muzikanten. 1e De algemeen bekende baas Koep met zijn klarinet, waaronder drie der kleppen kapot zijn, en die onder gewone omstandigheden een gemengden toon zou voortbrengen, die niet in ‘de muziek’ bekend is. | |
[pagina 8]
| |
Nu evenwel zijn door stevige stukjes kurk de openingen door de breuk der kleppen ontstaan, toegestopt, en de f kruis, a mol en c naturel zijn veroordeeld om bij de groote reeks van mogelijke en onmogelijke tonen, die Baas Koep uit zijn instrument halen kan, afwezig te zijn en te blijven! 2e Pikien BaGa naar voetnoot1), de zoon of pleegzoon van den grooten Maëstro, wien de behandeling van den triangel is toevertrouwd; 3e DandanGa naar voetnoot2) van SaGa naar voetnoot3)) Afie, een ware virtuoos op de tromen dan ten slotte; 4e Ba EdieGa naar voetnoot4) de plaatsvervanger van Ba KaroeGa naar voetnoot5) den neef van Baas Koep, die hedenavond absent ‘moest zijn’ omdat hij schutter zijnde, en de groote excertitie niet mee gedaan hebbende, omdat hij geen schoone witte broek had - hedenavond de wacht moest betrekken uit vrees voor eene boete - met zijn Turksche trom. Deze Ba Edie, op 't tabel ingeschreven als Eduard Zacharias Klokbeen, smidsleerling, Luthersch, 19 jaar en op de iijn van geboorteplaats eene lange streep, alsof hij nergens geboren is, heeft geen ander opmerkelijk kenmerk dan een chicaGa naar voetnoot6) aan zijn linkertoon, waarmee hij de maat aangeeft, en die naar gelang van meer of minder gejeuk de oorzaak is van de al of niet versnelling door tempo's, maar waaraan - ik bedoel de tempo's - de klarinet zich niet stoort. De Turksche trom speelt eene hoofdrol, want wat is een bal zonder dit instrument? Trouwens straks zult ge ze hooren, Ba Edie zal er op hameren als een bezetene, en gij zult drie gevolgtrekkingen kunnen maken: 1e Ba Edie onder invloed van St. Vitus, 2e de trom is onbreekbaar, 3e de menschen in de buurt slapen dien nacht niet - of ze zijn stokdoof.
't Is intusschen acht uur geworden, en als het schot gehoord wordt gaan als bij tooverslag deuren en vensters open, en een zee van licht uit de lampen, door dansers en danseressen bijeengebracht, stroomt over de straat! | |
[pagina 9]
| |
Tegelijkertijd speelt het muziekkorps zijn introductielied. Dit stuk, bij zulke gelegenheden steeds hetzelfde, kan door geen componist op noten worden gebracht maar wordt toch door het wachtend publiek met gejuich begroet. Dit stuk is een voorbeeld van ‘kunst’ want al de tonen, waarover eene klarinet beschikken kan - minus die uit de drie kapotte - worden in eene gevarieerde mengeling uitgehaald; en het kan evengoed dienst doen voor een fanfare, een galop of een doodenmarsch! Nadat gedurende een kwartier Baas Koep zijn gezicht den vorm heeft doen aannemen van een gevulden doedelzak, en zijn volgelingen geslagen en gehamerd hebben - steeds voor de leege zaal -wordt 1 ½ minuut rust genomen. Eerst daarna begint het tweede stuk en daarmee het bal! Want nu komen de heeren en dames, die zich ergens in de buurt ‘verzameld’ hadden, met statigheid door de voordeur in de zaal! De dansers beseffen dat het stuk nu door Baas Koep onder handen genomen een marsch is, want in statigen optocht gaat het in lange rij door de zaal, elke dame gearmd, begeleid door haar cavalier. Eene goede gelegenheid om de danslustigen waar te nemen. Laat mij ze u voorstellen. Hier hebt ge achtereenvolgens: Ba Bertie, Ba Joesoe, Ba Jan en zoo nog een dertiental Ba's uit deze wereld van gentlemen, sportsmen en dandies. Ze zijn respectievelijk slagersknecht, koetsier, gouddelver. Zie, die lange daar is zelfs politieagent en heeft, voor hedenavond verlof hebbende, zijne gewone plunje door een ander vervangen. Die heeren zijn onberispelijk gekleed in het zwart; - de anders ongeschoeide voeten - de politieman uitgezonderd - zijn nu in keurig gelakte Sebastopols - en de door werken vereelte handen in witte of Havannakleurige handschoenen gestoken of liever ‘gewrongen’. De Dames zal ik U niet voorstellen, omdat ik er mij met ‘voorstellen’ niet zoo spoedig van kan afmaken, als ik met de heeren gedaan heb: Zij zijn zusters, kennissen of liefjes van de heeren dansers. Heb ik, van de heeren sprekend, de kleeding onberispelijk genoemd van de dames weet ik niet welke uitdrukking te gebruiken. Ik zeg dus kortweg: ze zijn door een ringetje te halen. De inlandsche dracht van stijven rok en dito jak, die hare gestalte, welke er uitziet als eene I, omzet in eene F, is nu vervangen door de Europeesche; de gouden ketting met de muntjes om den hals is verdwenen, om plaats te maken voor een zijden lintje met medaljon; het haar is naar Europeesche wijze opgemaakt en opgehouden door kammen en schitterende spelden; de voeten zijn gestoken in fijne witte schoentjes en de armen gedekt met glacéhandschoenen met 14 knoopen. Natuurlijke rozen in het haar en op de laag uitgesneden keurs- in 't kort; zij zijn uitgedost als Europeesche dames van smaak voor een bal! | |
[pagina 10]
| |
Als men de zwarte kleur en de te dikwijls herhaalde buigingen wegdenkt, zou men zich kunnen voorstellen met menschen van de groote wereld te doen te hebben, want ook in toon, afgepastheid van beweging - deftigheid - doen zij voor hunne hooggeplaatste witte broeders en zusters niet onder! Nadat de rondedans (marsch) om en bij een kwartier heeft geduurd; een kwartier waarin wij ons verwonderen, dat het vel van de trom, en de wang of de longen van Baas Koep niet barsten, wordt dadelijk overgegaan tot de eerste wals. In Europa behoort het dansen tot de opvoeding - wordt dus geleerd - en toch dansen de meeste Europeanen slecht of in het geheel niet! Deze menschen waarvan de meesten zelfs geen school hebben gehad, voeren hier een dansje uit, zóó net, zóó bevallig, dat zelfs een Europeesche dansmeester er trotsch op kon zijn. Na de eerste wals worden door bedienden in inlandsche dracht - ook kennissen van de dansenden - ververschingen rondgedeeld, nu bestaande uit een kop thee en een beschuitje. De wijze hoe het kopje gehanteerd en de snoeplipjes worden opgezet om het vocht op te slurpen, de coquette bewegingen enz. enz. mogen den lachlust van den Europeaan opwekken, maar toont duidelijk aan, dat het volk gevoel heeft voor beschaving. Trouwens, daar is, geloof ik, nooit aan getwijfeld! Nadat de kopjes - de meeste half leeg - zijn weggedragen doet zich eene donderende stem hooren: ‘Praas de kadrier!’ Die stem is van den barbier, die om zijn Fransch de erkende balletmeester van het gezelschap is, en nu op zijne wijze kennis geeft dat men plaats moet nemen voor de quadrille. De heeren bieden onder diepe buigingen aan de dames den arm en men vormt een vierkant met vier heeren en vier dames op elke zijde. De muziek begint - oordoovend wel is waar - maar daarboven is toch duidelijk de stem van den barbier hoorbaar, achtereenvolgens op het juiste oogenblik van de uitvoering der passen galmend: ‘a praas!’ ‘baransje!’ ‘avansjé!’ ‘rattoerné’! ‘sjees a sje!’ ‘gowe’! ‘kriekamokadame allée!’ ‘allée toesoer’!. Ik voor mij heb de overtuiging, dat het balletgeven voor den vorm er bij is, want hoewel het kommando onbegrijpelijk is, toch worden de verschillende figuren der quadrille met eene juistheid uitgevoerd, die werkelijk bewonderswaardig is. Na de quadrille wordt een kleine pauze genomen, waarin de voorzitter van het gezelschap afrekening houden moet met den muzikant; want baas Koep kent zijne klanten, en hij heeft meermalen vroeger ondervonden dat na aankoop van likeur en koek er den volgenden dag niet veel voor de muzikanten overbleef. Hij heeft dus maatregelen getroffen en laat zich geregeld na de eerste quadrille uitbetalen. | |
[pagina 11]
| |
Bij deze afrekening komt het nu ook tot eene kleine woordenwisseling, omdat men uit het muzikantenloon een halven gulden had genomen tot aankoop van een pak kaarsen om den vloer glad te krijgen, maar een der Ba's diept uit zijn vestzakje de kleinigheid op, en de zaak wordt aller tot tevredenheid geregeld! Baas Koep steekt zijn geld op, om eerst den volgende dag repartitie onder zijne helpers te houden - en op zijn kommando hernemen de muzikanten hunne plaatsen. In geregelde volgorde komen de walsen, polka's en mazurka's aan de beurt en tegen middernacht eindigt de eerste afdeeling met een galop en een lange rust van wel een half uur. In dat half uur maakt men gebruik van een boterham, meestal in gezelschap van een glas bier of wijn! Het dansen wordt dan hervat tot 4, 5 of 6 uur in den morgen. Tegen 12 à 1 uur trekken ook de meeste kijkers af, om rust te gunnen aan hunne moede voeten en den volgende dag door de stad te kunnen loopen met de tijding: ‘Prospeté mooi dans gisteravond’. Ook wij trekken nu af, maar wenschen nog de buren bij het afscheid nemen van het bal toe: ‘Aangename nachtrust’.
De Surinamer 1904. |
|