Ik maak kenbaar wat bestond. Leven en werk van Hella S. Haasse
(1993)–Mariëtte Haarsma, Greetje Heemskerk, Murk Salverda– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 6]
| |
1918-1938
Verlovingsfoto van Willem Hendrik Haasse en Katharina Diehm Winzenhöhler, ± 1915. Hella S. Haasse beschrijft in Persoonsbewijs (p.13) hoe haar moeder in 1914, na haar opleiding aan het Amsterdamse conservatorium, ‘half’ verloofd naar Indië vertrok om daar pianolessen te gaan geven: ‘Zij vertrok, eenentwintig jaar oud, zonder een cent op zak, zonder tropenuitzet, met de passage enkele reis als afscheidsgeschenk van een oude dame die zij wel eens had voorgelezen. De verloving liep op niets uit, met de muziek had zij meer succes. Een concert in Batavia, waar zij als soliste met het orkest van de Stafmuziek Griegs pianoconcert speelde, werd toevallig bijgewoond door mijn vader (toen commies-redacteur bij Gouvernementsbedrijven), die onmiddellijk en voorgoed zijn hart verloor.’
Foto n.v. Charls & Van Es & Co, Ned.-Indië. Collectie Hella S. Haasse | |
[pagina 7]
| |
Op 2 februari 1918 wordt in de buitenwijk Weltevreden van Batavia het eerste kind van Willem Haasse en Katharina Diehm Winzenhöhler geboren. Zij noemen haar Hella, voluit Hélène Serafia. Hier ligt zij - pas een paar dagen oud - in de armen van de trotse baker. Haasse schrijft in Een handvol achtergrond (p. 189): ‘Ik heb niet echt een “lijfbaboe” gehad; dat bleef voorbehouden aan kinderen die lang achter elkaar op één plaats woonden; bovendien wilde mijn vader niet dat wij eraan zouden wennen altijd bediend te worden, een maatregel waar ik later in mijn leven veel nut van heb gehad. Maar wel heb ik in de drie jaren in Soerabaja de gehechtheid gekend aan een lieve inlandse vrouw, die Rob Nieuwenhuys zo essentieel acht voor het Indische kind. Bij de dingen die mijn moeder had bewaard vond ik een verhaaltje dat ik geschreven heb toen ik in Holland op kostschool was. Het heet “Baboe's kinderen”: een geschiedenis, die ik als achtjarige nooit had kunnen verzinnen wanneer ik niet zelf de ervaring had gehad van de zorgzame aandacht en zachtheid van Boe Minah.’
Glasnegatief W.H. Haasse. Collectie Hella S. Haasse
Hella's moeder buigt zich over de wieg van haar dochter, februari 1918. Haasse schrijft later in Persoonsbewijs (p.37): ‘Mijn vroegste herinneringen aan mijn ouderlijk huis hebben al een klankdecor; urenlang daverden en ruisten dagelijks toonladders, etudes, fuga's, sonates, door de kamers, de vleugel was in vele opzichten het centrale punt van onze woning, en bij de vele verhuizingen wegens overplaatsing van mijn vader het met de meeste zorg omringde, enige absoluut onvervangbare voorwerp (meubels kochten en verkochten wij gewoonlijk op venduties, zoals iedereen in Indië toen deed).’ Hella's moeder zorgde ervoor dat deze foto's bewaard zijn gebleven, door de - door haar man gemaakte - glasnegatieven tijdens de oorlogsjaren in een kussensloop de Japanse kampen door te smokkelen.
Glasnegatief W.H. Haasse. Collectie Hella S. Haasse | |
[pagina 8]
| |
‘Mijn geliefkoosde speelgoed bestond uit een aantal namaak-beesten, geërfd van een ouder nichtje. Er was een groot varken bij met kortgeschoren zalmkleurig zijden haar, en een spaniel met één wit en één zwart oor, en melancholieke bruinglazen ogen. [...] Ter gelegenheid van mijn derde verjaardag werd ik op mijn paasbest vereeuwigd. In optocht ging het naar het atelier van de fotograaf. Het meisje droeg in een wasmand mijn beesten achter ons aan.’ (Zelfportret als legkaart, p.15) De foto is in februari 1921 gemaakt in Rotterdam, waar Hella's vader een tijdelijke betrekking heeft op het stadhuis.
Collectie Hella S. Haasse
Na de geboorte van een broertje, Wim, op 4 oktober 1921, keert het gezin terug naar Nederlands-Indië om zich te vestigen in Soerabaja, waar de vader van Hella een betrekking heeft aanvaard als inspecteur van financiën. Deze foto - genomen in de bergen bij Saragan, Oost-Java - werd aan de grootouders in Holland gestuurd. Achterop de tekst: ‘Hella te paard!’, 1923.
Collectie Hella S. Haasse | |
[pagina 9]
| |
In 1925 komt Hella samen met haar moeder en haar broertje Wim opnieuw naar Europa. Moeder vertrekt voor een sanatoriumkuur naar Davos (Zwitserland). Wim komt in huis bij de grootouders van vaderskant. Aangezien daar geen plaats is voor twee kinderen en ook de grootmoeder van moederskant er niet voor voelt om een kind in huis te nemen, wordt Hella ondergebracht in een kinderpension in Baarn. ‘Van mijn moeder uit Zwitserland, mijn vader in Indië, kreeg ik regelmatig prentbriefkaarten en geschenken. Al na een jaar kon ik mij hun gezichten en het geluid van hun stemmen niet goed meer voor de geest halen. De kaarten bewaarde ik in een album. Van tijd tot tijd werden mijn broer en ik in onze Zondagse kleren gestoken en gefotografeerd.’ (Zelfportret als legkaart, p. 51)
Foto J. Coerdès, Baarn. Collectie Hella S. Haasse
Hella en Wim samen met hun moeder aan het Telaga Warna, een kratermeer bij de Poentjakpas, dat de familie vanuit Batavia regelmatig bezocht, december 1930. Het Telaga Warna zou later onder de naam Telaga Hideung (‘het zwarte meer’) een grote rol spelen in Haasses prozadebuut Oeroeg (1948).
Collectie Hella S. Haasse | |
[pagina 10]
| |
Begin van de eerste, onvoltooid gebleven roman, die Hella reeds op twaalfjarige leeftijd schreef. ‘In een schoolschrift, dat ik haastig wegstopte zodra er iemand in mijn buurt kwam, schreef ik drie hoofdstukken van “Het Huys met de Meerminne, roman uit de Vaderlandse Geschiedenis”. Het boek zou handelen over de geloofsstrijd tussen de Rekkelijken en de Preciesen; weliswaar wist ik volstrekt niet wat dat conflict eigenlijk inhield, maar dit deed er ook niet toe, het stelde in ieder geval mijn hoofdpersonen in de gelegenheid elkaars gezworen vrienden of onverzoenlijke vijanden te zijn.’ (Zelfportret als legkaart, p. 90)
Collectie Hella S. Haasse I. ‘Het Huys met de Meermin.’/ Van den Utrechtschen Domtoren sloeg het vier uur in den middag./ Plechtig galmden de zware slagen over de oude stad, die voor 't eerst/ na zes lange wintermaanden, zich weer koesterde in een bleek/ Aprilzonnetje. De boomen langs de grachten, waarin zich stil/ de scheeve, smalle huizen spiegelden, begonnen reeds groene, tee-/ re bladeren en knoppen te vertoonen; tusschen het gras op de binnen-hofjes en tuintjes bloeiden de laatgekomen crocussen en/ madelieven. De hemel was blauw, lichtblauw en de zon scheen/ en verguldde de windwijzers en ijzeren vlaggetjes op de daken;/ Maar zij straalde ook in het hart der Nederlanders, op dien/ lentemorgen, want, na al de jaren van honger en strijd, van haat/ en ontbering, scheen er nu rust en vrede te zullen komen, scheen/ het eerst zoo onmogelijke: het verdrijven der Spanjaarden, waar te/ zullen worden. Want het vorige jaar had Koningin Elisabeth/ van Engeland met de Staten-Generaal een verdrag gesloten en/ haar gunsteling, den graaf van Leicester, met 6000 man hulp-/ troepen naar de Nederlanden gezonden; en Leicester scheen de man,/ die men noodig had, hij was tot landvoogd benoemd en met/ groote macht bekleed. Men hoopte in hem degene te zien,/ die voor goed de rust in ons land zou herstellen en met krach-/ tige hand de Spaansche heerschappij in de gewesten zou ver-/ nietigen. Hoewel hij tijdens zijn kort bestuur reeds vele// [fouten begaan had, n.l., dat hij zich niet voldoende bij Holland aansloot en weinig naar de beproefde raadgevers van Willem van Oranje luisterde, maar daarentegen het | |
[pagina 11]
| |
oor leende aan Zuid-Nederlandsche ballingen, zag men in hem nog altijd den redder in den nood en vertrouwde er op, dat hij alles ten goede keeren zou.]
Hella, samen met broer Wim, in 1934 aan het strand van Tandjong Priok bij Batavia, waar men op zondag de Jachtclub bezocht, de zwem- en zeilgelegenheid van Tandjong Priok. De kinderen speelden in zee, terwijl de volwassenen verkoeling zochten onder de bomen bij het clubhuis.
Collectie Hella S. Haasse
Staatsieportret van het gezin Haasse voor de grootouders in Holland, ± 1934.
Foto A. von Veede. Collectie Hella S. Haasse | |
[pagina 12]
| |
‘Wij gingen school op de Carpentier Alting Stichting, kortweg cas genoemd, eigenlijk een complex van scholen, in de loop van dertig of veertig jaar gegroeid rondom het oorspronkelijke gebouw, een groot oud-Indisch woonhuis, waar in de tijd die ik mij herinneren kan, een internaat voor meisjes gevestigd was. Op het terrein lagen een Lagere School, een Lyceum, een vijfjarige en naar ik meen ook een driejarige hbs. [...] De school kon bogen op één gebouw met verdieping, de andere lokalen waren in rijen of in de vorm van een rechthoek gerangschikt, met betegelde overdekte galerijen langs de open zijde van de klassen.’ (Zelfportret als legkaart, p. 117-118)
Collectie Hella S. Haasse
Excursie van de vierde klas gymnasium naar het bospark van Tjibodas (West-Java), 1936. Hella was het jaar daarvoor met haar ouders en broer enkele maanden met verlof naar Nederland geweest en deed nu de vierde klas over. Op de foto zit zij vierde van rechts. Links naast haar de latere schrijfster Aya Zikken met wie zij in de Literaire Club (Elcee) van de school zat, rechts naast haar dr. P.J. Koets, conrector en leraar oude talen, voor wie Hella een grote bewondering had. ‘Hij was een leraar par excellence, die heel vormend heeft gewerkt. Zijn liefde voor de klassieken, zijn geestdrift voor oude geschiedenis, dat heeft bij mij iets wakker gemaakt.’ (Elsevier, 19 december 1992)
Collectie Hella S. Haasse
Omslag van het schoolblad Opgang (jrg. 2, nr. 1, October 1937), waarin Hella de literaire rubriek verzorgde. In het blad werden tevens advertenties opgenomen met teksten als ‘Bavosta Roode Hond Zeep, een antiseptische zeep tegen Roode Hond, Exzeem en alle andere huidaandoeningen’ en ‘Een cas-fuif slaagt buitengewoon met limonade en crush van Landré & Zoon’.
Collectie Hella S. Haasse | |
[pagina 13]
| |
Boevenbal bij klasgenoot Jopie Bonne (eerste rij, derde van links), augustus 1937. Hella (geheel rechts) gaat gekleed als zigeunerin. ‘Denk ik terug aan die feesten, dan ruik ik weer die merkwaardige geur, een mengsel van odeur, haarvet en de scherpe lucht die de verbinding tussen zweet en stijfsel kenmerkt. Om een uur of tien kwam de fotograaf: jullie daar vóór op de grond zitten, jullie daar achter op de stoelen staan. Ik ging altijd met grote verwachtingen naar een dergelijke fuif; de voorpret overtrof echter verreweg de langverbeide uren zelf.’ (Zelfportret als legkaart, p. 127)
Collectie Hella S. Haasse
Begin van een historische bijdrage van Hella S. Haasse in Opgang (jrg. 2, nr. 1, October 1937), getiteld ‘Dood van Conradijn (29 October 1268)’. Zij beschrijft hierin de onthoofding - op last van Karel van Anjou - van Conradijn Hohenstaufen: ‘Voor iemand het verhinderen kan, werpt hij de rechterhandschoen onder het volk en roept met dreunende stem over het plein: “Voor Aragon, mijn opvolger en erfgenaam!” Dan buigt hij de knie, vóór het blok. Zijn vrinden, beneden, zien hoe het lange, flikkerende zwaard van den beul een wijden boog beschrijft.’ Met de dood van Conradijn stierf het vorstelijk geslacht Hohenstaufen in de mannelijke lijn uit.
| |
[pagina 14]
| |
Op 31 januari 1938 werd in Nederland een nieuwe kroonprinses geboren. Dit heuglijke feit werd een dag later in Indië gevierd met een lampionoptocht. Ook Hella Haasse (eerste rij, vierde van rechts) was van de partij. Later zou Haasse prinses Beatrix zowel ter gelegenheid van haar achttiende als van haar vijftigste verjaardag interviewen. Het eerste interview werd gepubliceerd in Beatrix 18 jaar (1956), het tweede interview werd op 29 april 1988 door de nos op televisie uitgezonden.
Collectie C.J. van Walcheren, Krommenie
Hella, samen met enkele klasgenoten, onder wie haar toenmalige ‘uitverkorene’ Douwe Radsma (in het midden), voor de ijswinkel Luilekkerland aan de Passar Baroe, een drukke winkelstraat in Batavia. Haasse schrijft in Zelfportret als legkaart (p. 117): ‘Ik herinner me niet ooit neiging te hebben gevoeld mee te rijden met de troepen jongens en meisjes die tot na zonsondergang op de fiets rondzwierven door de lanen aan de rand van de stad, of in het winkelcentrum over Passar Baroe, om ijs te eten bij de Chinees [...].’ Kennelijk werd er wel eens een uitzondering gemaakt.
Collectie Hella S. Haasse | |
[pagina 15]
| |
De familie voor de thee bijeen, Batavia juli 1938. ‘Wij leefden thuis niet Indisch, ons huis had er, wat keuze en rangschikking van de meubels betreft, precies zo uitgezien, wanneer wij ergens anders, in Holland af waar ter wereld ook, gewoond hadden, dwz het droeg meer het stempel van de smaak van mijn ouders dan van de omgeving.’ (Zelfportret als legkaart, p. 92)
Collectie Hella S. Haasse
Het gezin Haasse voor het woonhuis in Batavia, juli 1938, vlak voor het vertrek van Hella naar Nederland waar zij zal gaan studeren. ‘Mijn broer die om het afscheid van thuis minder plotseling te maken, tot Medan met mij mee zou reizen, zei naast mij: Trek het je niet aan, nog twee jaar, dan komen wij ook. Ik huilde niet omdat ik mijn ouders en het land van mijn jeugd moest achterlaten, maar om de overrompelende zekerheid, waar ik niet over spreken kon, dat dit alles voorbij was, voorgoed.’ (Zelfportret als legkaart, p. 145)
Collectie Hella S. Haasse |
|