Annie M.G. Schmidt werd geboren op 20 mei 1911. Op deze foto is ze ongeveer acht jaar oud. Rechts van Annie de dienstbode Wanne in Zeeuws kostuum.
voorstellen, zoals ‘Ik heb altijd van dat moeilijke haar gehad. Als kind had ik al van dat moeilijke haar. Mijn zuster heeft van dat makkelijke haar.’ Of ‘Eet nou door, zo meteen staan ze op de stoep en boven ligt een schoon overhemd voor je.’
Je zegt misschien: dit is gewone spreektaal, en dat is ook zo. Maar Annie kan niet alleen met spreektaal wonderen doen. Ze schrijft ook: ‘Mijn beeldschone verloofde is onder een sneltrein geraakt en ik kan haar nooit vergeten.’ Of (over de heldin van een kasteel- of doktersroman): ‘Zij is niet mooi. Haar trekken zijn zelfs onregelmatig te noemen.’ Of (over een hospita): ‘Ze gluurt, ook al is het haar aard niet, want het is haar vak.’
Goed is ook deze, over de ‘psychologisch-pedagogische’ rubriek van een damesblad: ‘Jokt uw kleine wel eens? Gaat opa wel eens alleen naar de bioscoop?’ Vooral die opa is goed. Je zou niet weten wat ertegen is als hij af en toe eens naar de bioscoop gaat, maar je voelt hoe die bioscoopgang voor de lezeres van Libelle iets onheilspellends heeft en haar naar hulp doet zoeken in die rubriek.
‘Toen we helemaal boven op die berg waren, kon je me wel uitwringen, maar weet je wat zo énig was?’ Zo'n zin vind je niet bij Vestdijk.
Bij herlezing van die Impressies heb ik ook de zin teruggevonden, die destijds, in 1948 of 1949, diepe indruk op me gemaakt heeft. Zeer diepe indruk, mag ik wel zeggen, en ik weet nog steeds niet waarom. Dat stukje heet ‘De psychologie van het damestoilet’. Annie vertelt in dat stuk dat een vrouw die in een café in een moeilijk gesprek gewikkeld is, in het damestoilet een rustpunt vindt, een ‘retirade pour mieux sauter’. ‘Even voor de spiegel staan en zachtjes zeggen: Ha, daar ben ik, dag meid, wees niet te voortvarend!’
Ik weet nog hoe diep ik onder de indruk was van dat ‘ha, daar ben ik, dag meid’. Een stuk van mijn wereldbeschouwing stortte in elkaar. Ik kreeg het gevoel van iemand die op het punt staat zich af te vragen, waar precies zijn leven een verkeerde wending heeft genomen. Veertig jaar nadenken over de vraag waarom dat zinnetje mij zo aangreep, heeft mij geen stap dichter bij een antwoord