‘Tok-ke-tok-ke-tok, waar komen jullie vandaan? Jullie kunnen toch niet mijn kindjes zijn ...? Oh jee-oh jee, wat is er hier verkeerd gegaan?’
Kakelend rent zij weg van de kleintjes in het nest.
Vader Haan en de rest van het kippen-dorp komen op het drukke gekakel af.
Zelfs de buren horen het en komen eraan.
Huilend vertelt Witje wat haar is overkomen.
Vader Haan vindt het erg vreemd en roept alle bennen bij elkaar.
‘Wie weet hier iets van?’ kraait hij boos.
Niemand zegt iets.
Samen met hem lopen zij naar het nest.