| |
| |
| |
[Oma's kids]
Eindelijk. Niel, Cher en Soely zijn gereed op de frisse maandagmorgen. Met de schooltassen op de rug stappen ze op hun fiets.
‘Dag opa, dag oma.’ Vrolijk zwaaiend fietsen zij het erf uit.
‘Dag kindertjes, voorzichtig rijden,’ groet opa.
‘Doe-doei. Goed opletten op school hoor,’ roept oma ze toe.
Oma en opa staan op het balkon te kijken, totdat de kinderen om de hoek zijn.
Zo, nu aan de slag, denkt oma. Zij en opa moeten nog ontbijten. Na het ontbijt gaat opa zijn zangvogeltjes verzorgen.
En dan begint het opruimen, bezemen, koken, afwassen. Ai baja... de werkjes van elke dag. Dat neemt weer de hele ochtend in beslag.
Tijdens het werken gaan haar gedachten terug naar de tijd toen de kinderen bij hen
| |
| |
kwamen wonen. Oma zucht. Kinderen uit een gebroken gezin, verstoten door hun vader.
Niel was een jongetje van twee jaar en Cher was nog maar pas een paar maandjes in haar mammies buik. Toch heeft hun vader hen weggestuurd. Zij mochten niet meer met hem en hun broer blijven, omdat hij boos was op hun mama. Zodoende zijn ze bij hun oma en opa komen inwonen.
Enkele jaren later, leerde hun moeder een heel lieve man kennen. Maar... hij woonde heel ver weg, in het district Commewijne. Hij vroeg mama om samen met de kinderen bij hem te gaan wonen.
Er werd afscheid genomen van oma en opa. De kinderen gingen blij mee met hun nieuwe vader.
Wat was het toen stil bij haar en opa in huis. Ze hadden veel verdriet en voelden zich
| |
| |
eenzaam zonder de drukte, het gevecht, het gebabbel en de gezelligheid van de kinderen.
Dagelijks belden zij naar elkaar en elke dag weer vloeiden er tranen. Niel werd ingeschreven in groep B van de kleuterschool. Cher was nog klein en bleef met mama thuis.
Drie maanden gingen voorbij.
Cher kreeg het plotseling heel moeilijk. De nieuwigheid was er vanaf. Mama vertelde dat Cher veel huilde en ook niet meer zo flink wilde eten. Cher en Niel hadden verdriet, ze wilden terug naar oma.
Opa en Oma waren maar al te blij om hen te gaan halen. Zij reisden met de bus helemaal naar Commewijne. Jammer genoeg kon Niel niet gelijk mee, omdat hij eerst het schooljaar moest afmaken. Cher was dolgelukkig om met haar opa en oma mee te gaan.
Nu had Niel het nog moeilijker. Ongeduldig en een beetje opstandig wachtte hij de grote
| |
| |
vakantie af. Eindelijk bracht mama hem terug naar het dorpje Wageningen in Nickerie. Het was dolle pret om weer bij zijn zusje en grootouders te zijn.
Mama ging een beetje verdrietig in haar eentje terug naar haar nieuwe man. Later kregen zij een baby en hadden Niel en Cher er een broertje bij. Ze lachten erom... een broertje op afstand... helemaal in Commewijne.
De keukenklok slaat twaalf uur. Het is etenstijd. Oma en opa hebben een reuze honger, maar ze willen toch wel een half uurtje wachten. Dan zijn de kinderen thuis.
Trieng-trieng...trieng-trieng...trieng-trieng klinkt het schel geluid van drie fietsbellen. Het trio is er.
Van de straat af hoort oma de uitbundige groet.
| |
| |
‘Dag allemaal!’ Met een scherpe bocht rijdt Niel het erf op.
De meisjes komen met een vaart achter hem aan. Ze stormen met z'n allen de trap op.
‘Oma, wat heb je gekookt?’
‘Groentensoep met kippenpoot en vlerken.’
‘Mmm... lekker, oma mag ik een hark in mijn soep?’ vraagt Soely.
‘Wat is dat!’ roept Niel verwondert.
‘Dommy, dat is toch die kippenpoot,’ zegt Cher plagend.
‘Ik ben geen dommy!’ reageert Niel fel. Hij kijkt Cher met schele ogen aan.
Het wordt een gehaal en getrek tussen die twee. Soely komt er tussen.
Oma glimlacht terwijl zij naar het gekibbel luistert. ‘En nu is het genoeg!’ Ze wijst met haar duim in de richting van de kamers.
Het omkleden is gauw gebeurd.
| |
| |
Niel is haantje-de-voorste, zoals altijd. Hij vindt iedere keer weer een manier om de anderen voor te zijn.
‘Handen wassen voor het eten,’ herinnert oma, terwijl zij begint met opscheppen.
De kinderen nemen nogal rumoerig plaats aan tafel. Soely vouwt haar handen en gebaart de anderen dat ook te doen.
‘Here, zegen deze spijs en dranken, Amen,’ zeggen ze samen. Dit gebedje hebben zij vanaf de kleuterschool onthouden.
‘Heel goed hoor,’ prijst opa de kinderen.
‘Mhhhmmm, dat heeft gesmaakt. Wie gaat voor de tweede ronde?’ vraagt opa. Hij wrijft voldaan over zijn bolle buik.
Niemand heeft ruimte voor meer.
| |
| |
| |
| |
De meisjes zijn begonnen om de tafel af te ruimen. Niel heeft er niet zoveel zin in. Hij moppert en valt boos uit als de meisjes hem aanmanen om mee te helpen.
Oma zucht.
Niel is nu negen jaar oud. Het gaat al vanaf het begin niet zo best op school. Hij heeft moeite zijn aandacht bij de lessen te houden en heeft daardoor problemen om de lessen te volgen. Hij vergeet gauw wat hij geleerd heeft en wordt dan onzeker en durft niets meer te zeggen of met de klas mee te doen. Hij kan wel heel mooi schrijven.
Twee jaartjes geleden kreeg hij begeleiding in een speciale klas voor kinderen met leerproblemen. Toen ging het beter. Maar jammer genoeg werd deze hulp stopgezet, omdat de getrainde begeleiding weg kwam te vallen. Hij raakte toen weer achter.
| |
| |
Niel wordt zenuwachtig als men tegen hem schreeuwt en houdt ook niet van ruwe spelletjes.
Oma heeft zo'n medelijden met hem als hij zo nu en dan met een strak gezicht thuiskomt. Als zij hem vraagt wat er aan de hand is, begint hij te huilen en vertelt dat de kinderen hem op school hebben geplaagd.
Hij vertoont ook gedragsproblemen. Als hij onhebbelijk is en een standje krijgt wordt hij zo boos, dat z'n gezicht helemaal rood wordt. Hij trekt een lelijk gezicht, net een boze stier. Met lange mond en gebogen schouders stampt hij weg. Vaak slaat hij met deuren of schopt tegen een stoel. Hij doet ook vervelend tegen zijn zusje.
Oma heeft hem naar de kinderarts gebracht. Deze dokter heeft hem doorverwezen naar een psycholoog. Dit is ook een dokter, maar deze doet educatieve en intelligentie testen en onderzoekt het gedrag. Aan de hand van de
| |
| |
resultaten wordt bepaald hoe 't kind het beste geholpen kan worden.
Thuis krijgt hij een beloning als hij zijn best doet en lief is. Oma heeft een speciale kalender waarop zij elke dag punten opschrijft. Die krijgt hij voor verschillende taken zoals het opmaken van zijn bed, zijn kleren netjes ophangen, het gehoorzaam zijn en als hij zijn groenten opeet.
Natuurlijk lukt het niet altijd en dan krijgt hij een dikke onvoldoende. Maar, als hij zijn best heeft gedaan krijgt hij een voldoende of een glitter-sterretje. Wat is hij blij als hij een sterretje krijgt en ook nog een stevige brasa van oma erbij. Dan glundert hij en trekt hij zo grappig met zijn wenkbrauwen op en neer.
Niel houdt veel van tekenen en tekenfilms. Spiderman is zijn grote held.
Soely en haar moeder wonen nu ook bij hen. Haar ouders zijn sinds kort gescheiden. Soely is
| |
| |
ook een kleinkind van oma en opa. De moeders van de kinderen zijn zusters van elkaar.
Soely gaat elk weekend en in de vakanties bij haar vader die dicht in de buurt woont. Dat vindt ze spannend en leuk. Haar vader komt haar speciaal ophalen. Maar ze komt steeds weer vrolijk terug bij het huis van haar grootouders, haar moeder, Niel en Cher.
Oma zucht bij de gedachte aan nog een verdeeld gezin.
Opa komt naast haar staan en slaat zijn arm om haar schouders als hij merkt dat zij treurig is.
‘Kop op, vrouwtje. Het komt wel goed.’
Oma haalt diep adem.
Ze begint met de afwas.
| |
| |
| |
| |
‘Mag ik de huiswerkboekjes zien?’ roept oma naar de kinderen die in de woonkamer zitten.
‘Oma, we hebben geen huiswerk,’ roepen ze tegelijk.
‘Gaan we huisje spelen?’ vraagt Soely aan Niel en Cher.
Het balkon wordt omgetoverd tot huis, school en winkel. Niel is de winkelman, Soely, de juf en Cher is mama. De poppen en de beertjes zijn de kinderen.
Lang duurt het spel niet, want hun aandacht wordt getrokken als zij voetstappen op straat horen. Drie inheemse meisjes zijn in aantocht.
‘Ja mang!’ roept Cher blij uit als zij de buurmeisjes ziet aankomen. Chenelva, Marilva, en Kimberly zijn haar beste vriendinnen.
Cher rent naar de keuken.
‘Oma, mogen we beneden gaan spelen?’ vraagt ze.
| |
| |
‘Dat mag, maar eerst opruimen hoor,’ antwoordt oma.
Vlug beginnen de meisjes daarmee.
‘Niel, kom ook helpen,’ commandeert Soely.
Geen antwoord.
‘Doe noh,’ dringt ze aan.
‘Ik heb toch niet met die poppen gespeeld,’ zegt Niel treiterend. Hij steekt zijn tong naar haar uit.
‘Maar je was toch winkelman?’ roept Soely, terwijl ze boos met haar hoofd schudt.
Als oma het dreunen op de trap hoort, stopt ze even met het afwassen.
Ze vertrouwt het zaakje niet en schuift het gordijn open.
Ja, net wat ze dacht. Niet opgeruimd.
‘Hallo meisjes, komen jullie onmiddellijk terug,’ roept oma.
‘Jaaa...,’ antwoordt Cher onwillig.
| |
| |
‘Nu meteen! Ik hoef jullie niet steeds te zeggen wat gedaan moet worden toch,’ zegt oma een beetje boos.
‘Soely, kom jij ook,’ roept Cher mokkend, terwijl ze treuzelt om de trap weer op te gaan.
Niel is natuurlijk reeds lang naar beneden geglipt.
‘Een, twee, drie.’ Klinkt het luid. Het spel beneden is begonnen.
‘Jullie kunnen niet wachten, noh!’ roept Cher naar de anderen.
‘Dan moet je gauw doen,’ luidt het plagerig antwoord van Niel. ‘We gaan kibri skowtu spelen.’
Niel, is de enige jongen in de groep. Hij neemt op zijn typisch bazige manier de eerste beurt.
| |
| |
Niel gluurt door zijn vingers. Hij weet precies waar ze schuilen.
‘Ogen dicht Niele, het telt niet, je speelt furu!’ gilt Marilva.
| |
| |
Als allemaal aan de beurt zijn geweest, stoppen ze ermee en gaan moe op de vloer zitten.
Oma is naar beneden gekomen. Ze heeft bacoven en lekkere tamarinde stroop gebracht.
‘Dank u wel,’ zegt het koor.
‘Zo, wat gaan jullie nu doen?’ vraagt oma.
De kinderen noemen enkele spelletjes op.
‘Die spelen jullie bijna elke dag. Zal ik jullie een nieuw spel leren?’
De kinderen kijken haar verwachtingsvol aan.
‘Kennen jullie het woord COM-MU-NI-CA-TIE?’ vraagt oma.
De kinderen kijken met grote ogen naar elkaar.
‘Hè... so langa,’ fluistert Kimberly.
‘Ik buurvrouw,’ roept Chenelva, die iets ouder is. ‘Juf heeft erover vertelt.’
| |
| |
‘Weet je ook wat het betekent?’ vraagt oma.
‘Ja, maar ik ben het vergeten.’ Chenelva lacht verlegen.
Oma laat de kinderen in een halve cirkel zitten.
‘Oke, we beginnen. Com-mu-ni-ca-tie is de manier waarop we contact hebben met anderen of berichten doorgeven aan elkaar. Misschien is het een beetje moeilijk om nu te begrijpen, maar je kan op verschillende manieren communiceren. Dat betekent met elkaar bezig zijn, bijvoorbeeld door les te geven, te spelen, te praten, te zingen, te dansen, te schrijven of te telefoneren.’
Op dat moment horen de kinderen een bekende melodie.
Oma haalt d'r cell uit haar broekzak. Ze heeft een sms.
‘Zie je, tegenwoordig heeft bijna iedereen een telefoon of een mobieltje. Dus... er wordt
| |
| |
veel gebeld. Je kunt praten of een smsje sturen. Dat is COMMUNICATIE.’
| |
| |
De kinderen lachen, als ze zien hoe vlot oma terug sms-t. Dit begrijpen ze helemaal.
‘Oma, wie heeft je ge-sms-t?’ vraagt Cher.
‘Dat was je mama. Ze vraagt als ik morgen nog naar de stad ga.’
‘Maar, oma, je kan toch ook game spelen?’ roept Niel opgewonden.
‘Ja, dat zal jij wel heel goed weten.’ Oma zet haar mobieltje terug in haar zak.
‘Heel vroeger werd er in het binnenland gebruik gemaakt van primitieve manieren om in contact te komen met anderen. De indianen maakten rook-signalen als zij berichten door wilden seinen naar andere stammen. Die rookwolken konden op verre afstand worden gezien.’
‘Ja buurvrouw, mijn vader blaast allerlei kringetjes met de rook van z'n sigaret. Die blijven zo mooi in de lucht hangen.’
Niel grinnikt. Hij doet alsof hij een sigaret rookt en blaast onzichtbare kringetjes de lucht in.
| |
| |
| |
| |
Iedereen lacht om zijn overdreven gedoe.
Oma schudt d'r hoofd...die jongen toch...
Ze vertelt verder. ‘Ook de boslandcreolen hadden hun eigen manier, zij gebruikten de apinti-drum. Het geroffel van de drum als bericht werd tot in de andere dorpen gehoord.’
Cher en Marilva roffelen verwoed met hun handen op hun dijen. Niel en Soely grijpen naar enkele stokken en slaan met de maat mee tegen de muur. Het gaat steeds harder aan toe en loopt uit tot een vrolijke wedstrijd.
‘Weten jullie dat ook de dieren op hun eigen speciale wijze communiceren?’
Kimberly kijkt ongelovig naar haar buurvrouw. ‘Hoe dan? Ze kunnen toch niet praten?’
‘Maar misschien kunnen ze bellen,’ grapt Soely spottend.
De anderen schateren.
| |
| |
‘Hou op, hoor. Weet jij alles?’ bijt Kimberly van zich af.
‘Soely...!’ komt de stem van oma vermanend er tussen. Ze richt zich tot Kimberly.
‘Dieren kunnen niet praten zoals wij, maar ze maken geluiden. Zij brullen, kakelen, sissen, mekkeren, loeien, knorren, tsjilpen en nog veel meer. Als jullie deze geluiden kennen en weten bij welke dieren ze thuishoren, kunnen jullie er een leuk spelletje van maken. Zullen we het even proberen? Wie weet welk dier blaft?’
Cher steekt haar vinger op: ‘Ik oma, een hond toch.’
‘Dat is goed,’ zegt oma. ‘Wie kan laten horen hoe een hond blaft?’
Er breekt een storm van gekef en geblaf los. Niel doet natuurlijk weer komisch. Zijn gegrom klinkt er dreigend doorheen.
Oma geeft ze allemaal een beurt. Zo gaat het spel van het ene dierengeluid naar het andere.
| |
| |
Het klinkt niet altijd zoals het moet, maar de kinderen hebben er in elk geval veel lol in en het wordt dolle pret.
Oma is blij, dat ze op zo een leuk idee is gekomen. Spelenderwijs heeft zij de kinderen toch wat kunnen leren.
Het is al vijf uur in de middag. Oma staat op en laat de drukte achter zich.
Als ze bij de trap is, keert zij zich glimlachend om en zegt aan de kinderen:
‘Kijk maar wat COM-MU-NI-CA-TIE kan doen, een hele middag bezig zijn met elkaar. Maar het belangrijkste is toch wel, elkaar iets positiefs leren op een prettige manier.
| |
| |
voor jou, voor mij, voor iedereen!
Met een woord, symbool of gebaar
|
|