| |
| |
| |
[Naar de markt]
MoiBoi zit voor de televisie. Hij kijkt naar het jeugd-journaal ‘10 Minuten’. Soms stelt de juf vragen over dit programma. Hij is dan zo trots als hij de antwoorden kent. De stukjes over het binnenland vindt hij erg leuk en interessant. Vooral de beelden, waar de mannen met de korjalen over de stroom-versnellingen varen.
Dat zou ik ook graag een keertje willen doen! denkt hij.
| |
| |
Mama komt de woonkamer binnen. Zij ploft moe neer in de ronde rotan stoel. Dit is haar lievelings-plek.
‘Ma, mag ik morgen mee naar de markt?’ vraagt MoiBoi.
‘Mmh, okee, maar...dan is het met de kippen op stok en met de haan op,’ mompelt ma.
MoiBoi kan het nog net verstaan. Met armen omhoog gestrekt maakt hij een juichend gebaar.
Hij kijkt naar de gesloten ogen van ma en loopt naar haar toe. Ze ziet er een beetje witjes uit.
| |
| |
| |
| |
‘Yes mam,’ fluistert MoiBoi in haar oor en streelt even over haar wang.
Zijn gebaar doet ma glimlachen. Ze opent haar ogen en trekt hem even tegen zich aan. Ma staat op, ze besluit ook maar naar bed te gaan.
Pa blijft zitten om naar het nieuws te kijken.
MoiBoi heeft de volgende ochtend helemaal geen aansporing nodig. In een wip is hij gebaad en aangekleed. Hij heeft een kaki kleurige jeansbroek en een mooie blauwe trui aan. Hij voelt zich zo happy met zijn
| |
| |
nieuwe patta's. Trots paradeert MoiBoi voor zijn pa, die al in de tuin bezig is. ‘Is het goed zo?’ vraagt hij.
‘Heel netjes,’ antwoordt pa.
Ma schudt haar hoofd over zoveel ijdel vertoon.
‘Dag allebei. Breng wat lekkers hoor,’ groet pa.
| |
| |
Het is een eindje lopen tot de hoofdweg. Vrolijk babbelend loopt MoiBoi naast zijn moeder.
‘Goed uitkijken, eerst naar rechts en dan naar links. Veilig... ja, oversteken,’ zegt MoiBoi. Hij heeft het versje goed onthouden.
De bus komt eraan. MoiBoi steekt zijn hand uit. ‘Stop!’ zegt hij.
Ze stappen in en de bus trekt op.
Bij een automarkt ziet MoiBoi verschillende auto's. ‘Sang, zoveel toffe auto's! Pa kan die witte pick-up kopen toch, ma?’
| |
| |
‘Ja-ja, jij denkt zeker dat wij geld van de bomen kunnen plukken, hè? Gelukkig doet onze pakka-pakka het nog goed.’ Ze lacht. ‘Maar wie weet wat de toekomst ons brengt.’
De bus komt al gauw aan bij de eindhalte. Iedereen stapt uit. Het is erg druk. Ma pakt MoiBoi bij de hand.
| |
| |
MoiBoi wordt een beetje tureluurs van zoveel mensen en het woelig verkeer.
Ma loopt in de richting van de Centrale Markt. Er wordt van alle kanten geroepen door de straatventers.
Ze lopen de markt in. Het lijkt hier zelfs nog drukker dan op straat. Het is ook erg warm. Mensen botsen tegen MoiBoi aan. Hij wordt een beetje wrevelig ervan en klemt mama's hand steviger vast.
Ma koopt groenten bij haar maè. Bij een andere stand koopt ze
| |
| |
vleeswaren voor bruine bonen en moksi alesie. MoiBoi kijkt op naar het grote naambord.
‘Mammie's Keukenhulp,’ leest hij hard op.
‘Ja, dat ben ik! Wat ben jij flink,’ zegt de mevrouw. Ze reikt hem een stukje vleesworst aan uit het kastje.
MoiBoi kijkt vragend naar mama. Ze knikt. Lachend pakt MoiBoi het aan. ‘Dank-u-wel, mevrouw.’
Genietend bijt hij in het worstje.
Ma gaat naar de vis afdeling. Er zijn allerlei geuren door elkaar. MoiBoi trekt zijn neus op. Hij krijgt
| |
| |
een draaierig gevoel in zijn buik. ‘Mhhhmhmm...ma...kom snel weg!’ zegt hij.
‘Tante, verse tilapia's...kom noh, schat...vijf dollar maar, Tant...’ roept de visverkoopster naar ma. Ze laat de kiewen zien.
MoiBoi rilt.
Ma drukt hem in een hoek. ‘Blijf jij maar even hier staan waar ik je kan zien. Ik koop snel een hoopje rode tilapia's en een koebie. Daar houdt papa van.’
MoiBoi zucht opgelucht als ze terugkomt.
| |
| |
‘Zo, nu nog een pond zoutvlees.’ MoiBoi kreunt overdreven en rolt met z'n ogen.
Eindelijk kunnen ze weer uit de visgeur. Mama pakt z'n hand en trekt hem mee. Ze kopen nog wat fruit. MoiBoi mag een hoop swit-bontji kiezen. Dat vindt hij lekker.
Mama heeft nu twee volle tassen. MoiBoi heeft de tas met fruit.
Ze staan voor de trap.
‘Mama, gaan we ook naar boven? Eventjes maar...?’ bedelt hij.
‘Goed, heel even dan,’ antwoordt ma.
| |
| |
‘Yes!’ MoiBoi sprint met zware tas en al naar boven.
Ze lopen langs vele stands met kleren, schoenen, speelgoed, horloges, sieraden en riemen. Er is van alles wat. Het is hier boven minder druk, maar wel warmer.
Mama koopt garen en knopen. MoiBoi staat geduldig te wachten. Hij kijkt om zich heen en ziet de broodjes stand: ‘Ewald's Snack’.
‘Ma, ik heb dorst.’ Hij trekt even aan de rok van haar groene jurk.
‘Ja, ik ook. En een broodje hebben we zeker ook wel verdiend,’ zegt ma.
| |
| |
Een donkere hindustaanse man zit op één van de krukken bij de stand.
‘Hallo kleine man, dag mevrouw. Wat mag het zijn? Ik heb warme broodjes met zoute vis, pittige bokking, saucijsjes en garnalen. U zegt het maar?’ roept de man met zware stem.
MoiBoi hoort zijn maagje knorren.
‘Ma, mag ik met worstjes? Een lange in een heel brood? En mag ik sherry soft?’ vraagt hij terwijl hij op een kruk klimt.
‘Ja, dat is goed.’ Ma bestelt een
| |
| |
coca-cola en een broodje zoute-vis voor zichzelf.
Ze genieten van de knapperige broodjes. Als ze het laatste slokje limonade ophebben kijkt ma op haar horloge. ‘Zo laat al? Kom, het is tijd om te gaan.’
Mama betaalt de rekening.
MoiBoi laat zich van de kruk glijden en groet:
‘Dag meneer Ewaal,
u hebt een gezellige bar!
Een andere keer kom ik weer voor een broodje garnaal met komkommer, sla en tomaat.’
| |
| |
|
|