Het aengenaem lysterken, kluchtigh en bevalligh singende veel nieuwe en noyt meer van te vooren ghedruckte liedekens(1710-1733)–Jacobus de Ruyter– Auteursrechtvrij Vorige Volgende De bruydt antwoordt. 1. A. AEs van mijn ghemoedt, B. Brandt die Liefde voedt C. Center daer mij hert en ziel naer sinck, D. Diamant van mijnen Trouwen Rinck, E. Eer van 't Mannelijck gheslacht, F. Fleur der jongmans daer mijn ziel na tracht G. Gayken dat my Godt gegeven heeft, H. Hert waer door mijn jeughdig hert herleeft. 2. I. Jeught die 't al verdooft K. Kroone van mijn Hooft L. Leven dat mijn leven bloeyen doet M. Minnaer die mijn hert in liefde voet N. Nardus lieffelijck van geur O. Oorspronck van mijn levendigh couleur P. Perel die mijn borst met glans verciert Q. Quecker die mijn jeught op-queckt en viert. 3. R. Rust-plaets van mijn hert S. Salvingh van mijn smert T. Tweede ziel vereenight in een lijf U. Vreught waer door ick al mijn pijn verdryf W. Wensch, en wit van mijn jeught Y. Ynde, en beginsel van mijn vreught Z. Ziel van mijn ziel, licht van licht Hert aen mijn hert door liefdes bant verplicht. [pagina 69] [p. 69] 4. Hier eyndt mijn A. B. C. Nochtans de renome Van uwen lof en is daer med' niet uyt En even-wel maeck ick hier een besluyt, Want ick en heb geen letters meer, Om voorders iet te beschrijven tot uw' eer, Ben ick noch bot, peyst dat ick leeren sal, En u hoe langhs hoe meer vereeren sal. Vorige Volgende