Werken. Deel 4. Dat rike der ghelieven. Vanden vier becoringhen. Vanden seven sloten. Van seven trappen
(1861)–Jan van Ruusbroec–
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 1]
| |
Dit is van ‧VII‧ trappen inden graet der gheesteliker minnen.Prologhe.1GracieGa naar voetnoot(1) en̄ die heylighe vrese ons Heren si met ons 2allen. 3Al dat ute Gode gheboren is, verwint die werelt, sprect 4Sinte JanGa naar voetnoot(2). Ghewarighe heylicheit is uut Gode gheboren. 5Heylich leven is der minnen graetGa naar voetnoot(3) met ‧vij‧ trappen, daer 6wi mede op clymmen in dat rike GodsGa naar voetnoot(4). Dat is die wille 7Gods, dat wi heylich sijnGa naar voetnoot(5). |
|