Het sieraad der geestelijke bruiloft(1917)–Jan van Ruusbroec– Auteursrecht onbekend Inhoudsopgave Inleiding [Eerste boek] Proloog Hoofdstuk I Hier begint het werkende leven Hoofdstuk II Hoe wij op drie manieren de komst van Christus zullen gewaarworden Hoofdstuk III Van twee manieren van ootmoedigheid in Christus Hoofdstuk IV Van de tweede wijze; der liefde met alle deugden gesierd Hoofdstuk V Van de derde wijze: van lijden in geduld tot den dood toe Hoofdstuk VI Over de tweede komst van Christus Hoofdstuk VII Hoe men dagelijks toeneemt door middel der heilige Sacramenten Hoofdstuk VIII Van de derde komst van Christus Hoofdstuk IX Van Christus' houding bij het laatste oordeel Hoofdstuk X Van vijf soorten menschen, die komen ten oordeel Hoofdstuk XI Van een geestelijk uitgaan naar alle deugden Hoofdstuk XII Hoe ootmoedigheid een fondament is van alle deugden Hoofdstuk XIII Van de gehoorzaamheid Hoofdstuk XIV Over het afstand doen van den eigenen wil Hoofdstuk XV Van verduldigheid Hoofdstuk XVI Van zachtmoedigheid Hoofdstuk XVII Van goedertierenheid Hoofdstuk XVIII Van medelijden Hoofdstuk XIX Van mildheid Hoofdstuk XX Van ijver en vlijt Hoofdstuk XXI Van matigheid en soberheid Hoofdstuk XXII Van zuiverheid Hoofdstuk XXIII Van drie vijanden te overwinnen door gerechtigheid Hoofdstuk XXIV Van het rijk der zielen Hoofdstuk XXV Van een geestelijke ontmoeting tusschen God en ons Hoofdstuk XXVI Hoe men begeert den Bruidegom te kennen in zijne natuur Hier begint het tweede boek van het sieraad der geestelijke bruiloft Proloog Hoofdstuk I Hoe men bovennatuurlijk ziende wordt door inwendige oefeningen Hoofdstuk II Van drie soorten eenheden, die in onze natuur zijn Hoofdstuk III Van de invloeiing der genade Gods in onzen geest Hoofdstuk IV Hoe wij innerlijkheid moeten gronden in vrijheid zonder beelden Hoofdstuk V Van een drievoudige komst Onzes Heeren in den innerlijken mensch Hoofdstuk VI Van de tweede komst Onzes Heeren in den innerlijken mensch Hoofdstuk VII Van de derde komst Onzes Heeren Hoofdstuk VIII De eerste van de drie komsten heeft vier manieren, en de eerste sticht innerlijkheid Hoofdstuk IX Van de eenheid des harten Hoofdstuk X Hoe de deugden uit eenheid voortkomen Hoofdstuk XI Van de voelbare liefde Hoofdstuk XII Van de devotie Hoofdstuk XIII Van dankbaarheid Hoofdstuk XIV Van tweëerlei wee, spruitende voort uit innerlijken dank Hoofdstuk XV Eene gelijkenis hoe men dezen eersten trap moet beoefenen Hoofdstuk XVI Nog een voorbeeld van dezelfde oefeningen Hoofdstuk XVII Van de tweede wijze, die door ootmoed de innerlijkheid verheft Hoofdstuk XVIII Van de zuivere geneugten des harten en de gevoelige krachten Hoofdstuk XIX Van geestelijke dronkenschap Hoofdstuk XX Van de hindernissen in deze dronkenschap Hoofdstuk XXI Een voorbeeld hoe de mensch zich moet gedragen en oefenen in dit geval Hoofdstuk XXII Van de derde wijze van Christus' geestelijke komst. Hoofdstuk XXIII Van de kwelling en de ongedurigheid der liefde Hoofdstuk XXIV Van vervoeringen en Gods openbaringen Hoofdstuk XXV Twee voorbeelden welke aantoonen, hoe men wordt gehinderd in deze derde wijze Hoofdstuk XXVI Van een tweede exempel Hoofdstuk XXVII Een gelijkenis aan de mieren ontleend Hoofdstuk XXVIII Van de vierde wijze van Christus' komst Hoofdstuk XXIX Wat de verlaten mensch moet doen Hoofdstuk XXX Eene vergelijking bij het gehinderd worden in deze vierde wijze Hoofdstuk XXXI Nog over een andere hindernis Hoofdstuk XXXII Van vier soorten koortsen, die den mensch kunnen deren Hoofdstuk XXXIII Hoe wij deze vier wijzen in Christus volkomen vinden Hoofdstuk XXXIV Hoe de mensch leven moet, zoo hij wil verlicht worden Hoofdstuk XXXV Van de tweede komst van Christus Hoofdstuk XXXVI Hoe de eerste rivier van deze bron het geheugen siert Hoofdstuk XXXVII Hoe de tweede rivier het verstand verlicht Hoofdstuk XXXVIII Hoe men komt tot de verwondering bij de algemeene uitvloeiing Gods Hoofdstuk XXXIX Hoe de derde rivier den wil bevestigt in alle volmaaktheid Hoofdstuk XL Hoe de mensch, die bevestigd is uit moet gaan op vier manieren Hoofdstuk XLI Het eerste uitgaan zal zijn tot God en tot alle heiligen Hoofdstuk XLII Het tweede uitgaan zal zijn tot alle zondige menschen Hoofdstuk XLIII Het derde uitgaan zal zijn tot zijne vrienden in het Vagevuur Hoofdstuk XLIV Het vierde uitgaan is tot hem zelven en tot alle goede vrienden Hoofdstuk XLV Hoe men die zal herkennen, die gehinderd worden in de algemeene liefde Hoofdstuk XLVI Hoe Christus een algemeene minnaar was en is en blijft zonder einde Hoofdstuk XLVII Een berisping voor alle degenen, die van geestelijke goederen leven en ongeordend zijn Hoofdstuk XLVIII Hoe Christus zich voor het algemeen heeft nagelaten in het Sacrament des altaars Hoofdstuk XLIX Over de eenheid der natuur Gods in drieheid der personen Hoofdstuk L Een gelijkenis hoe God de ziel bezit en natuurlijk en bovennatuurlijk beweegt Hoofdstuk LI Hoe de mensch gesierd moet zijn, wanneer hij de innigste oefening zal ontvangen Hoofdstuk LII Over de derde komst van Christus, die ons volmaakt in innige oefeningen en van den innigsten uitgang des geestes door middel van een goddelijk aanraken Hoofdstuk LIII Van een eeuwigen honger, dien onze geest naar God gevoelt Hoofdstuk LIV Van een minnelijken strijd tusschen Gods geest en onzen geest Hoofdstuk LV Van de vruchtbare werken des geestes, die eeuwig zijn Hoofdstuk LVI Hoe wij God geestelijk moeten ontmoeten middellijk en onmiddellijk. Hoofdstuk LVII Van de wezenlijke ontmoeting Gods zonder middel in de naakte natuur Hoofdstuk LVIII Hoe men God gelijkend is door de gratie of niet gelijkend door de doodzonde Hoofdstuk LIX Hoe men God bezit in eenheid en rust, boven alle gelijkenis der genade Hoofdstuk LX Hoe noodig de gratie Gods is, welke ons gelijkend maakt en zonder middel tot God voert Hoofdstuk LXI Over het bezoek van God en van onzen geest in eenheid en in gelijkendheid Hoofdstuk LXII Hoe wij God moeten ontmoeten in al onze werken Hoofdstuk LXIII Eene indeeling van alle deugden door de zeven gaven des heiligen Geestes Hoofdstuk LXIV Van de gave der sterkte Hoofdstuk LXV Over de gave van raad Hoofdstuk LXVI Over den eersten graad der gave van verstand Hoofdstuk LXVII Van den tweeden graad der gave van het verstand Hoofdstuk LXVIII Van den derden graad der gave van verstand Hoofdstuk LXIX Over de gave van wijsheid Hoofdstuk LXX Van den hoogsten graad van het innerlijk leven Hoofdstuk LXXI Van drie wijzen der innigste oefeningen Hoofdstuk LXXII Van de tweede wijze der innerlijke oefeningen Hoofdstuk LXXIII Van de derde wijze der innerlijke oefening Hoofdstuk LXXIV Hoe sommige menschen leven, tegenstrijdig met deze drie wijzen Hoofdstuk LXXV Van diegenen, welke strijdig met de tweede wijze handelen Hoofdstuk LXXVI Van een derde soort menschen, die leven strijdig met de drie wijzen en met alle deugden Hoofdstuk LXXVII Van een andere partij verkeerde menschen Hier begint het derde boek van het sieraad der geestelijke bruiloft Hoofdstuk I Hoe men komt in een Godschouwend leven door middel van drie punten Hoofdstuk II Hoe zich de mensch oefenen moet om het eeuwige leven te ontvangen en God te schouwen Hoofdstuk III Hoe de eeuwige geboorte Gods zonder ophouden zich vernieuwt in de edelheid des geestes Hoofdstuk IV Hoe onze geest wordt opgevorderd om uit te gaan in het schouwen en in het genieten Hoofdstuk V Van een eeuwig uitgaan, dat wij hebben in de geboorte des Zoons Hoofdstuk VI Van een goddelijk ontmoeten, dat beoefend wordt in de verborgenheid van onzen geest