Doe bleefs in mich
(1982)–Felix Rutten– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 155]
| |
VerantwoordingVoor deze bloemlezing uit het werk in het Sittards dialekt van Felix Rutten werd geput uit de volgende bronnen: Eigen Haard 1919, p. 855-856; 1920, p. 277-279; 1923, p. 888. Ons Eigen Tijdschrift 2(1923-24), p. 116-119. Veldeke 1(1926-27), p. 11-13; 32 (1957), p. 45; 33(1958), p. 12, 28, 35, 49-52; 34(1959), p. 37; 39(1964), p. 98-100; 40(1965), p. 22, 50-55; 41(1966), p. 84; 43(1968), p. 99; 44(1969), p. 6, 24, 43; 46(1971), nr. 3, p. 13-19; 47(1972), nr. 1, p. 2. Felix Rutten: Alaaf Zitterd - Leidjes in oos plat. Sittard 1956. Felix Rutten: Limburg zingt - Liederen in Sittards dialekt. Sittard 1957. Verzameling Felix Rutten, dozen 1, 2, 4, 10, Gemeente-archief Sittard. In doos 2 bevinden zich een tweetal interessante stukken, t.w.: Luuj en laeve oet awd Zitterd: een cahier waarin geplakt zijn een aantal tot bundel verenigde gedichten (in typoskript of als kranteknipsel; de kranteknipsels dateren uit de periode 1956-1958 (voornamelijk september-oktober-november 1957) en zijn afkomstig uit het Limburgs Dagblad). Nog een 2e exemplaar van de bundel (geheel in typoskript) bevindt zich in deze doos, terwijl de heer Walter Darley te Maastricht een 3e exemplaar (waarschijnlijk doorslag van exemplaar nr. 2) beheert. Dialektverzen 1957: in een ten halve volgeschreven blauw cahier met het opschrift ‘Registro’. Felix Rutten: Daags veur Krismes. Maastricht 1957. Felix Rutten: Novellen (Sittards dialekt). Sittard 1958. Dr. Felix Rutten: Et geheim van de gröb. Veldeke-serie nr. 1, z.pl., z.j. (1962).
Het Limburgs Dagblad publiceerde in de jaren 1955-1958 in de rubriek ‘Tussen Maurits en Kolleberg’ geregeld gedichten van Felix Rutten. Maar ik heb afgezien van de moeizame speurtocht om hiervan een volledig overzicht te krijgen; het is immers zeer waarschijnlijk dat alle daar gepubliceerde gedichten ook aanwezig zijn in de hierboven genoemde bronnen.
In de bundel Novellen worden op de pagina tegenover het titelblad twee in voorbereiding zijnde uitgaven aangekondigd: ‘Keuningskenjer (liederen)’ en ‘Luuj en laeve: oet awd Zitterd’. De laatstgenoemde bundel is als zodanig bekend (zie hierboven), al is hij dan ook nooit uitgegeven. Naar de bundel ‘Keuningskenjer’ heb ik tevergeefs gespeurd. We mogen aannemen, dat daarin ook gedichten zouden zijn opgenomen die de auteur nog in de portefeuille had (zie bijv. hierboven: Dialektverzen 1957) en die gedeeltelijk gepubliceerd | |
[pagina 156]
| |
zijn in het tijdschrift Veldeke in de jaren 1958 en volgende.Ga naar eind*
De in deze bloemlezing opgenomen verhalen en gedichten zijn overgenomen in de vorm waarin ze oorspronkelijk gepubliceerd zijn. Dit heeft mede tot gevolg, dat het spellingsbeeld in de bloemlezing niet uniform is: Felix Rutten spelde zijn Sittards omstreeks 1960 soms anders dan in 1920. Daarenboven toont hij zich in zijn spelling vrij slordig en vaak inconsequent. Voor de leesbaarheid brengt een en ander overigens geen bijzondere problemen met zich mee. Het ordeningsprincipe van de gedichten en de verhalen is chronologisch.
Voor het gemak van de lezers is een verklarende lijst van ‘moeilijke’ woorden toegevoegd (een subjectief criterium uiteraard). Deze zijn in de teksten voorzien van een asterisk. Een bepaald woord wordt in een en dezelfde tekst alleen de eerste maal verklaard. Niet-Sittardenaren attendeer ik hierbij nog op het typerende kenmerk van het Sittardse dialekt, de zgn. Sittardse diftongering: de Sittardenaar gebruikt in een aantal woorden een tweeklank (ei, ou, ui), waar elders in Limburg een éénklank (ee, oo, eu) gesproken wordt, bijv. Sittards: beier, weich, gereive; bouk, gout, vlouke; benuiming, buik, buikske, gruin, sjpuile. Limburgs: beer, weech, gereeve; book, good, vlooke; beneuming, beuk, beukske, greun, sjpeule. Nederlands: bier, wieg, gerieven; boek, goed, vloeken; benoeming, boeken, boekje, groen, afwassen.
Bij de keuze van de bijeengelezen bloemen uit het dialectwerk van Felix Rutten heb ik me laten leiden door een esthetisch criterium (opnieuw een subjectieve zaak). Alleen bij het eerst opgenomen gedicht heeft ook de datering (1923!) een rol gespeeld: 3 jaar vóór de oprichting van de Vereniging Veldeke. Felix' oudste proza in Sittards dialekt (uit 1919) heeft overigens al direkt de kwaliteit, die opname in deze bundel rechtvaardigt. |
|