De evangelische triumph-wagen, by de welke de treffelijke daden des koninkx der glorie
(1654)–Jacob Rosant– Auteursrechtvrij
[pagina 336]
| |
Wys: Ik ben een armen Pelgrim.SIet toe, en waek, en bidt altijdt,
Seydt Jesus, dat g' u mooght verschoone,
Te sijn van d'uyterst' noodt bevrijt,
En staen voor 's menschen Soone.
2. Want gy-lie niet en weet wanneer,
Op wat uer, of op welke stonden,
Dat tot u koomen sal uw Heer,
Maer hoort na mijn vermonden.
3. Indien den Vaêr van 't Huys-gesin
De uer wist, dat de dieven souden
Aenkoomen, om te breeken in,
Hy dan wel waght sou houden.
4. Daerom houdt u altijdt bereedt;
Want op wat tijdt des menschen Soone
Sal koomen, gy-lie niet en weet,
Om hem weer te vertoone.
5. Een die uyt-reyst, sijn knechts verdeelt
De werken, die sy moeten maken,
En den Deurwachter hy beveelt,
Dat hy moet naerstigh waken.
6. Wat knecht voorsichtigh is en trouw?
Die van sijn Heer heeft last ontfangen,
Dat hy de Huys-genooten souw
Op sijn tijdt spijse langen.
7. Geluckigh is dien knecht, wanneer
Hy wordt bevonden wel te maken,
Hy sal dan krijgen van sijn Heer
Last over al sijn saken.
| |
[pagina 337]
| |
8. Is 't sake dat een knecht is quaet,
En seydt, mijn Meester toeft nogh lange,
Soo hy sijn meede-knechten slaet,
En dronkaerds gaet aenhange.
9. Den Heer komt als die 't niet en meent,
En doet hem binden vast met banden,
En set hem daer men altijt weent,
En daer men knarst op tanden.
10. Dus waekt; want 't is u onbekent
Wanneer dat uwen Heer sal koomen,
Of snachts, of smorgens, waer ontrent,
Dat hy u niet vind droomen.
|
|